Handelsvergunningshouders van geneesmiddelen en groothandelaren worden per 1 januari 2023 verplicht om een voorraad aan te leggen van tweeënhalve maand. Dat besluit heeft minister Kuipers (VWS) gepubliceerd in de Staatscourant. “Apothekers hebben zich afgelopen jaren continu sterk gemaakt voor zo’n ijzeren voorraad”, aldus KNMP-voorzitter Aris Prins. “Naar verwachting wordt met het aanhouden van zo’n voorraad een groot deel van de tekorten teruggedrongen. Dat is goed nieuws. Nog altijd ondervinden apothekers en patiënten dagelijks veel last van de tekorten. Deze voorraad kan die pijn gaan verlichten.”
De voorraad wordt in de beleidsregel vastgesteld op in ieder geval zes weken bij de handelsvergunninghouders, en vier weken bij de groothandelaren. Bij de groothandelaren is gekozen voor een trapsgewijze opbouw omwille van de uitvoerbaarheid. Bovenop de zes weken voorraad van de handelsvergunninghouders zullen groothandelaren starten met in ieder geval twee weken voorraad met ingang van 1 januari 2023, en uiteindelijk vier weken met ingang van 1 juli 2023. De nieuwe beleidsregel is een concretisering van de Geneesmiddelenwet, en is van toepassing op receptgeneesmiddelen. Daarbij worden door de minister twee opmerkingen geplaatst. Allereerst is een aantal categorieën geneesmiddelen uitgezonderd. Dat zijn bijvoorbeeld geneesmiddelen met een beperkte houdbaarheid. Daarnaast benadrukt de bewindspersoon dat collegiaal doorleverende apothekers en parallelhandelvergunninghouders niet onder de reikwijdte van de beleidsregel vallen.
Uit de jaarcijfers van KNMP Farmanco over 2021 blijkt dat voor het derde jaar op rij meer dan duizend geneesmiddelentekorten zijn genoteerd. Dagelijks kampen apothekers en hun patiënten met deze problematiek. “Naast de aanleg van deze voorraad pleit de KNMP voor het moderniseren van het inkoopbeleid. Er kunnen meer leveranciers per voorkeursmiddel worden aangewezen”, aldus KNMP-voorzitter Aris Prins. “Ook het kostendekkend maken van apotheekbereidingen en geneesmiddelenproductie dichterbij huis zijn oplossingsrichtingen.”