De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft tijdens de begrotingsbehandeling op 23 en 24 oktober aangegeven geen extra middelen beschikbaar te hebben om de lonen in de zorg verder te verhogen. Volgens de minister is er in 2025, via de Overheidsbijdrage in de Arbeidskostenontwikkeling (OVA-middelen), 3,6 miljard euro beschikbaar gesteld en voor dit jaar 4,4 miljard.
Binnen deze kaders moet dat voldoende zijn om in ieder geval de inflatie te kunnen compenseren. ‘Ik zou niet weten waar ik het geld vandaan moet halen’, aldus minister Agema. De oppositie diende hierop een motie in specifiek gericht op de apothekersassistenten. Hierin wordt de regering verzocht om genoeg geoormerkte OVA-ruimte beschikbaar te stellen om hun salarisachterstand in te lopen. Deze motie wordt door de minister ontraden. Na het herfstreces zal de Tweede Kamer op 5 november hierover stemmen.
Oplossen geneesmiddelentekorten
De Tweede Kamer heeft gevraagd of de minister bereid is de Vaste Kamercommissie VWS jaarlijks te informeren over de voortgang op het dossier geneesmiddelenmarkt. Dat verzoek is door Agema toegezegd. Zij komt nog dit jaar met twee brieven: in de ene zal zij de Kamer informeren over de verbetering van de beschikbaarheid van geneesmiddelen en de andere over nieuwe (dure) geneesmiddelen. Voorafgaand aan het zomerreces zal zij dat opnieuw doen.
Lagere administratieve lasten
Uit het begrotingsdebat bleek tevens dat de minister de administratieve lasten tot twintig procent van de werktijd wil reduceren als antwoord op de toegenomen vergrijzing. Nederland bestaat nu voor twintig procent uit 65-plussers. Dat percentage groeit in 2038 naar 25 procent. Volgens de minister zal alles op alles gezet moeten worden, onder andere via lagere administratieve lasten, om het vrijwel onbeheersbare arbeidsmarkttekort af te wenden.
Minder marktwerking in de zorg
Minister Agema heeft opnieuw aangegeven dat zij minder marktwerking in de zorg wil. Eerder deed zij dat al in het televisieprogramma Buitenhof. Ze is van plan om de ic’s, spoedeisende hulp (SEH) en acute verloskunde uit te zonderen van het marktwerkingsmodel en deze te gaan financieren op basis van een beschikbaarheidsbijdrage. Onduidelijk is nog hoe die bijdrage er precies komt uit te zien. Wat wel duidelijk is, is dat volgens de minister de drang om meer omzet te genereren wordt weggenomen. De maatregel is vooral bedoeld om de kleine ziekenhuizen in de grote stad en de streekziekenhuizen langjarig meer financiële zekerheid te bieden.
Bezuiniging Pandemische Paraatheid heet hangijzer
De voorgestelde bezuinigingen op de Pandemische Paraatheid - de wijze waarop Nederland zich moet voorbereiden op een nieuwe pandemie - vormden voor de Tweede Kamer maar ook voor de minister een probleem. Ze kondigde de bezuiniging enige dagen voor de behandeling van de begroting aan, maar kwam daar later op X weer op terug. Om vervolgens toch weer aan te geven dat er 300 miljoen, zoals in het hoofdlijnenakkoord is afgesproken, moet worden bezuinigd. Voor volgend jaar is dat 50 miljoen. In de loop van 2025 zal Agema meer duidelijkheid geven over de gevolgen van de bezuiniging en over de invulling 2025 en verder.
Fraudebestrijding in de zorg
Graaien in de zorgpot noemde de minister het. De nieuwe Wet Bevorderen Samenwerking en Rechtmatige Zorg zal vanaf 2025 in werking treden. Vanaf dat moment wordt het voor instanties die betrokken zijn bij de fraude-aanpak makkelijker om via het Informatie Knooppunt Zorgfraude informatie uit te wisselen en deze te vergelijken met elkaars informatie. Deze wet voorziet ook in het zogenoemde Waarschuwingsregister, waarmee gemeenten en zorgverzekeraars elkaar kunnen waarschuwen voor fraudeurs. In de Tweede Kamer ontstond vooral het beeld dat fraude ontstaat wanneer private equity (PE) in de zorg een rol speelt. Dat hoeft volgen de minister niet altijd het geval te zijn. Het kan ook goed gaan, zoals bijvoorbeeld in een grote tandartspraktijk waar deze vorm van kapitaalverstrekking een toegevoegde waarde heeft. PE speelt daar een rol in de aanschaf van apparatuur voor diagnostiek en het tandtechnisch lab.