KNMP waarschuwt voor grotere uitstroom geneesmiddelen op advies van Zorginstituut

30 mei 2024
Opties

De KNMP ziet grote risico’s voor passende zorg, nu het Zorginstituut Nederland een grotere uitstroom van goedkope geneesmiddelen uit het verzekerd pakket voorbereidt. Recent adviseerde het Zorginstituut de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) al over codeïne. Op verzoek van de minister van VWS zal het Zorginstituut haar afwegingskader gefaseerd gaan toepassen. Het Zorginstituut heeft een aantal (groepen van) geneesmiddelen in het vizier. Het Zorginstituut stelt dat dit ook om eerste keus geneesmiddelen uit NHG-richtlijnen gaat en dat hiervoor geen uitzondering geldt.  

KNMP-bestuurder Reinier Bax: “Een grote uitstroom van goedkope geneesmiddelen uit het verzekerd pakket staat haaks op de passende zorg die we in Nederland voorstaan. Patiënten worden onzeker als ze niet alle geneesmiddelen meer vergoed krijgen die de (huis)arts voorschrijft. Dat betekent extra werk voor huisarts en apotheker én hogere kosten en inzet van schaars personeel elders in de zorg. Er wordt hier een ingreep voorgesteld, zonder een integrale afweging.”

Het eerste middel dat in dit kader onder de loep is genomen, is codeïne. Het voorstel van het Zorginstituut is om de vergoeding van codeïne sterk te beperken tot patiënten met chronische ernstige diarree. Een voorstel dat strookt met de vigerende richtlijnen en dat de KNMP goed kan volgen. Dat geldt echter niet voor de manier waarop de kosten en opbrengsten van deze pakketmaatregel hierbij in kaart zijn gebracht en waarmee per saldo onevenredig wordt bezuinigd op apotheekzorg.  

Het Zorginstituut stelt dat met haar advies aan de minister van VWS jaarlijks naar verwachting ongeveer 11 miljoen euro vrijkomt voor “andere zorg die passend is voor patiënten met andere klachten of aandoeningen.” De KNMP stelt daartegenover dat de vergoeding van de apotheekzorg daarin onterecht wordt meegenomen. De vergoeding van apotheekzorg is namelijk gebaseerd op alle door de apotheker geleverde diensten, en niet gekoppeld aan de specifieke apotheekzorg rondom een geneesmiddel, zoals codeïne.  

Niet alleen is de vergoeding voor apotheekzorg ten onrechte meegenomen, ook is het bedrag dat vrijkomt niet gebaseerd op werkelijke prijzen van codeïne, maar op zogenaamde lijstprijzen. En de administratieve lasten van een vergoeding voor een beperkte groep zijn ook niet in de berekening meegenomen. In de consultatie over dit advies is dit aangegeven door de KNMP. In het advies is dit erkend en is de tekst hierop aangepast, maar de berekening waarin dit niet is meegenomen is gehandhaafd.

Sociaal-economische gezondheidsverschillen zullen naar verwachting toenemen bij grote ingrepen in het verzekerd pakket. Wanneer er meer geneesmiddelen worden geschrapt, bestaat het risico dat de kosten om mensen op een andere manier financieel en in doenvermogen te ondersteunen hoger zullen zijn dan de daadwerkelijk te realiseren besparingen. Als de minister van VWS op de nu door het Zorginstituut toegepaste wijze besparingsbedragen blijft inboeken, gaat dit tevens ten koste van passende apotheekzorg. Implementatie van de visie op de eerstelijnszorg 2030 komt daarmee op de tocht te staan. Ook dreigt voor veel mensen het effect van het verlagen van het eigen risico in het hoofdlijnenakkoord tenietgedaan te worden.