De Tweede Kamer roept minister Van Ark (Medische Zorg) op om opnieuw in gesprek te gaan met eerstelijnspartijen over de openbare jaarverantwoording vanaf het boekjaar 2022. De motie, waarin wordt verzocht om alternatieven voor deze jaarverantwoording, werd op dinsdag 29 juni 2021 door vrijwel de gehele Tweede Kamer aangenomen. Het afleggen van zo’n openbare jaarverantwoording voor zorgaanbieders is nieuw, en komt voort uit de aanpassingswet van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza). Ook apotheken moeten vanaf het boekjaar 2022 een openbare jaarverantwoording aanleveren. Eerstelijnspartijen maken zich zorgen over de extra administratieve lasten.
In de aangenomen motie wordt de minister gevraagd om te kijken of er eventueel alternatieve oplossingen zijn voor de jaarverantwoordingsplicht, die als doel heeft om fraude te bestrijden. Ook wordt verzocht om het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) nogmaals te laten kijken naar de regeldruk en proportionaliteit van de openbare jaarverantwoording.
Eerder tekenden partijen uit de eerstelijnszorg, waaronder de KNMP, LHV, KNMT en de KNGF, al bezwaar aan tegen deze nieuwe verantwoordingsplicht voor hun leden. Zij zien liever een uitzondering voor zorgaanbieders uit de eerstelijn. Volgens minister Van Ark (MZ) past dat niet binnen het nieuwe wettelijk kader van de openbare jaarverantwoording. In een compromis met het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft het zorgveld afgesproken dat voor kleine zorgaanbieders, met een netto omzet onder de 12 miljoen euro, geen accountantsverklaring nodig is bij de openbare jaarverantwoording. Daarmee verandert overigens niet de reeds bestaande publicatieplicht voor BV's, en dus van veel apotheken.
De indieners van de motie (VVD-Kamerlid De Vries en CDA-collega Van den Berg) vragen de demissionair minister om de Tweede Kamer na het zomerreces te informeren over de – nog te houden – gesprekken.