Minister: preferentiebeleid sneller aanpassen bij tekorten

27 maart 2025
Opties

Minister Agema van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de Tweede Kamer per brief geïnformeerd over haar plannen om bij (dreigende) tekorten sneller het preferentiebeleid aan te passen. De gesprekken hierover lopen in de Werkgroep Gezonde Nederlandse Geneesmiddelenmarkt en daarbuiten. Zo wil de minister veldpartijen stimuleren in het maken van uniforme afspraken over het verlengen van de uitverkooptermijn van bestaande producten en onderzoekt ze de mogelijkheid om het preferentiebeleid los te laten voor specifieke groepen geneesmiddelen. Ook is met de zorgverzekeraars de afspraak gemaakt om dakpansgewijs in te kopen om de overgang naar een ander preferent middel soepeler te laten verlopen.

In het kader van een evenwichtiger preferentiebeleid heeft de minister eind vorig jaar in haar Voortgangsbrief beschikbaarheid geneesmiddelen een aantal concrete verbeteropties van dit beleid toegelicht, zoals voorraden aanleggen in Nederland, productie dichter bij huis en het voorkomen van monopolisering doordat alle zorgverzekeraars hetzelfde product aanwijzen. Deze maatregelen worden, naast het al eerder genoemde aanpassen van het preferentiebeleid, nu verder uitgewerkt.

Tekortbesluiten

In diezelfde brief refereert de minister onder andere aan het onderzoek van het RIVM waarin wordt geconcludeerd dat tekortenbesluiten een positief effect hebben op de beschikbaarheid van geneesmiddelen. Het blijkt een belangrijk instrument in het oplossen van tekorten wanneer er in Nederland (tijdelijk) geen alternatieven beschikbaar zijn, aldus de minister. Vanwege dit belang voor patiënten heeft zij na de uitspraak van de Raad van State (waardoor er geen tekortenbesluiten meer konden worden afgegeven) de IGJ een aanwijzing gegeven om niet handhavend op te treden en is reparatiewetgeving gemaakt voor een wettelijke grondslag voor tekortenbesluiten. De huidige aanwijzing kent volgens de minister geen einddatum. Het voorstel om de Geneesmiddelenwet aan te passen en een grondslag te creëren voor het tekortenbesluit is recent met de Tweede Kamer gedeeld, maar deze staat nog aan het begin van de parlementaire procedure waardoor het nog wel enige maanden kan duren voordat de wettelijke basis is geregeld.

Corona Crisisvoorraad

Tijdens de coronacrisis is aan Nederlandse ziekenhuizen gevraagd een voorraad op te bouwen voor geneesmiddelen ten behoeve van de Corona IC-gerelateerde zorg, de zogenoemde Corona Crisisvoorraad (CCV). Het verzoek was tevens om deze tot aan de zomer van 2025 in stand te houden. Volgens de minister is dit een belangrijke pijler in het ondervangen van beschikbaarheidsproblemen en het creëren van rust, voor het zorgveld en voor patiënten. Op de vraag of de minister bereid is dit verzoek langer in stand te houden zegt Agema dat ze de voorkeur geeft aan structureel beleid om de beschikbaarheid van geneesmiddelen te verbeteren. Er worden verschillende opties uitgewerkt, waaronder het uitbreiden van de voorraadverplichting voor bepaalde middelen op de Nederlandse lijst kritieke geneesmiddelen. Daar kunnen ook geneesmiddelen bij zitten die onder de CCV vallen en die als vitaal aangemerkt staan op deze lijst. Het in stand houden van de CCV kan, volgens de minister, bijdragen aan een goede transitie zolang er nog geen beleid is vastgesteld. In de tussentijd wordt de optie opengehouden om ziekenhuizen nogmaals te vragen de opgebouwde voorraad langer in stand te houden, mocht dat nodig zijn als verdere overbrugging naar structureel beleid.

Magistraal bereiden

De minister benoemt voorts het magistraal bereiden. “Ik vind het belangrijk dat er geen onnodige belemmeringen zijn bij de vergoeding van magistrale bereidingen.” Haar voorstel is dat zorgverzekeraars en beroeps-en brancheorganisaties van (ziekenhuis)apothekers/apotheken eerst met elkaar in gesprek gaan om gezamenlijk de signalen te verhelderen en oplossingsrichtingen uit te werken om de knelpunten weg te nemen. Afhankelijk van de uitkomst van dat gesprek beoordeelt Agema in hoeverre stappen vanuit het ministerie van VWS nodig zijn.

De digitale bijsluiter

In algemene zin ondersteunt de minister de beweging om digitale bijsluiters vaker toe te passen. De mogelijkheid hiertoe is opgenomen in de voorstellen van de Europese Commissie om de Europese farmaceutische wetgeving aan te passen. De digitale bijsluiter is in principe bij uitstek geschikt voor patiënten die al jarenlang hetzelfde geneesmiddel gebruiken. Echter, in de praktijk is het niet wenselijk om op deze grond onderscheid te maken, aldus Agema. Dit houdt namelijk in dat de fabrikant twee soorten verpakkingen van één geneesmiddel moet leveren; één met bijsluiter en één zonder, en dat de apotheek deze beide op voorraad moet hebben. Daarnaast zou dit ook extra werkdruk genereren voor de apotheek om bij de uitgifte de juiste verpakking te leveren aan de patiënt.

Verspilling tegengaan

Agema heeft in deze kamerbrief ook aangegeven in gesprek te gaan met de KNMP en Zorgverzekeraars over het inzetten van nieuwe zorgprestaties bijvoorbeeld op het gebied van het minderen of stoppen van geneesmiddelengebruik, het zogenaamde ontpillen.. Zij vindt dat

an groot belang omdat deze zorg, naast de reguliere checks op veiligheid en dosering, een belangrijke bijdrage kan leveren op het gebied van optimaal geneesmiddelengebruik. Over het tegengaan van verspilling en het ontpillen heeft de Tweede Kamer vorig jaar een motie ingediend waarin ook wordt gevraagd naar een alternatief bekostigingsmodel dat niet leidt tot ontmoediging van deze zorg. De minister verwacht dat het verkennen van de mogelijkheden wel enige tijd in beslag zal nemen en denkt de Kamer hierover in het najaar te kunnen berichten.