Het GDV-traject kent een lange adem. Gedurende dit traject heeft de KNMP de volgende inspanningen geleverd.
Januari tot en met maart 2024
De KNMP en de ASKA hebben bezwaar gemaakt tegen de wijzigingsbesluiten van de NZa van december 2023. Hiervoor zijn op 11 maart 2023 de nadere gronden ingediend. Tevens hebben KNMP en ASKA de NZa in gebreke gesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.
De KNMP heeft er daarnaast op gewezen dat het in het belang is van het veld dat de NZa duidelijkheid creëert door het nemen van de nieuwe beslissing op bezwaar voordat de contractonderhandelingen 2025 ingegaan. Zo niet dan wordt de onzekerheid weer met een jaar verlengd. De NZa dient hierbij wat de KNMP betreft aansluiting te zoeken bij haar eigen regelgeving: per 1 april dienen de zorgverzekeraars het inkoopbeleid te publiceren en per 1 september worden de eerste offertes aangeboden (NZa Handvatten contracteren).
De KNMP is nu in afwachting van de verdere bezwaarprocedure van de NZa. Ook de ASKA heeft op een vergelijkbare wijze bezwaar gemaakt.
November en december 2023
De hoogste bestuursrechter, het CBb, heeft 21 november 2023 uitspraak gedaan in de beroepszaak over de GDV: “Het College stelt de KNMP in het gelijk, omdat de wijziging van het declaratievoorschrift in de beleidsregel onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en niet draagkrachtig is gemotiveerd. Daarom kan hetzelfde declaratievoorschrift in de prestatiebeschrijvingsbeschikking niet op deze beleidsregel worden gebaseerd. Het beroep is daarom gegrond en het bestreden besluit wordt wegens strijd met de artikelen 3:2 en 7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht vernietigd. De NZa moet een nieuwe beslissing op bezwaar nemen. Het College treft de voorlopige voorziening dat onderdeel 1.2 van de Prestatielijst bij de prestatiebeschrijvingsbeschikking farmaceutische zorg buiten werking is gesteld. Ook is de intrekking van de voorheen geldende prestatiebeschrijving met de oude declaratiemethode buiten werking gesteld. Dat betekent dat met ingang van 1 januari 2023 dezelfde declaratiesystematiek geldig is als voor 2022. Deze voorlopige voorziening geldt tot en met zes weken na de bekendmaking van de nieuwe beslissing op bezwaar.”
Op 7 december 2023 vond een Technisch Overleg Openbare Farmacie plaats over de ontstane situatie. Desgevraagd heeft de NZa daarbij aangegeven over het proces en de planning van een nieuwe beslissing op bezwaar nog geen duidelijkheid te kunnen geven, maar dat de NZa partijen informeert, zodra dat wel kan. Er is een nieuw Technisch Overleg Openbare Farmacie gepland op 13 februari 2024.
De NZa heeft op 20 december 2023 twee wijzigingsbesluiten genomen naar aanleiding van de uitspraak van het CBb (WB/REG-2023-09 en WB/REG-2023-10). In een toelichting hierop heeft de NZa het volgende aangegeven: “Door het schrappen van het declaratievoorschrift krijgen zorgverzekeraars en zorgaanbieders van farmaceutische zorg weer dezelfde ruimte als voor 2023 om afspraken te maken over de wijze waarop deze prestatie in rekening wordt gebracht. Zij kunnen bijvoorbeeld een bedrag per GDV-terhandstelling per UR-geneesmiddel afspreken, maar ook een bedrag voor de GDV-terhandstelling van meerdere UR-geneesmiddelen tegelijk. Dat biedt zorgverzekeraars en zorgaanbieders ook ruimte om te komen tot pragmatische oplossingen voor zorg die al gedeclareerd is in 2023. Zorgverzekeraars en zorgaanbieders maken hier dus zelf afspraken over in de contracten.”
Tegen het door de NZa nu genomen besluit staat tot eind januari 2024 bezwaar en beroep open. Daarnaast zijn de KNMP en contracteerpartijen in gesprek met ZN en zorginkopers over de ontstane situatie.
Bij het declareren van GDV-prestaties is - in afwachting van verdere ontwikkelingen - de meest pragmatische oplossing dat partijen bij het declareren van GDV-prestaties de huidige systemen en instellingen volgen. Apotheken hebben aangegeven hierbij alle rechten voor te behouden. ZN en de KNMP laten tijdig weten als meer inzicht kan worden gegeven in het verdere proces en aanpassing van systemen en instellingen. De verwachting is dat dit eind januari/begin februari 2024 zal zijn.
De inzet van de KNMP is gericht op recht doen aan de uitspraak van het CBb, uitvoerbaarheid en declaratiezekerheid.
Oktober 2023
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) behandelde op 5 oktober 2023 zowel de beroepszaak over de GDV als de facultatieve prestatie 7.
Kern van het beroep van de KNMP in de GDV-zaak is de onzorgvuldigheid en onevenredigheid van de prestatiebeschrijvingen. Door de KNMP zijn o.a. recente analyses van SFK ingebracht over de inmiddels bekende impact van de GDV-prestatiewijziging. Hieruit komt naar voren dat alle apotheken te maken hebben met een forse terugval in inkomsten uit de GDV, maar dat daarnaast sprake is van grote verschillen tussen apotheken (omdat apotheken met relatief meer geneesmiddelen in de GDV er meer op achteruit gaan dan andere). Deze gegevens zijn ingebracht als nadere onderbouwing van de eerder naar voren gebrachte beroepsgronden.
In de zaak rondom de facultatieve prestatie 7 gaat het, naast onzorgvuldigheid en onevenredigheid van de prestatiebeschrijving, ook om principiële vragen over hoeveel vrijheid de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) heeft bij het formuleren van overlappende prestatiesbeschrijvingen en of de NZa daarbij ook nog gelet op de vrije markt voor tarieven in de farmacie nadere invulling aan partijen kan overlaten.
In beide zaken wordt van het CBb eind 2023, begin 2024 een uitspraak verwacht.
Oktober 2022
De KNMP heeft in oktober een brief aan ZN gestuurd. In die brief is opgenomen dat de KNMP ziet dat verzekeraars bij de openbare farmacie met name op kosten van de openbare farmacie willen sturen, naar het lijkt zonder te kijken naar de gevolgen voor de zorgverlening in de bredere eerste lijn en/of de tweede lijn. Het sturen op een plafond in het aantal medicijnrollen en/of het stellen van nadere voorwaarden rondom de medicijnrollen bij kwetsbare ouderen gaan een forse extra belasting betekenen voor de Verzorging, Verpleging en Thuiszorg (VVT) die toch al onder druk staat. Deze brief is ook gedeeld met een aantal relevante stakeholders.
April tot september 2022
In het Operationeel Overleg Declaratieverkeer Farmacie met verzekeraars en softwareleveranciers heeft de KNMP gesproken over de noodzakelijke wijzigingen in de AIS-en in verband met de gewijzigde NZa-prestatiebeschrijvingen. Daaruit is een gezamenlijk wijzigingsverzoek uit voortgekomen. Daarnaast is met contracteerpartijen correspondentie geweest over de uitleg van de NZa over wat de prestatiewijziging betekent voor het meeleveren van niet verzekerde geneesmiddelen in de rol.
14 april 2022
Het bezwaarschrift van de KNMP wordt tijdens de hoorzitting NZa op 14 april 2022 besproken. De KNMP licht daarin een tweetal bezwaren toe:
-
Ten eerste houdt de nieuwe vorm van bekostiging minder rekening met de zorgzwaarte van de betrokken patiënten. De herziening zorgt dus voor financiële veranderingen voor apotheken. Die financiële gevolgen zijn door de NZa niet nader geanalyseerd. Hoe het voor iedere individuele apotheker precies uitpakt, is afhankelijk van hoe zorgverzekeraars en contracteerpartijen in de praktijk omgaan met deze herziene prestatie.
-
Ten tweede heeft de NZa onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de aangevoerde redenen, zoals deprescribing en eerlijker kostenverdeling, genoeg zijn om tot een herziening over te gaan. Het is onduidelijk waarom deze GDV-prestatie de grote positieve en negatieve inkomstenverschuivingen tussen apotheken rechtvaardigt. De KNMP licht dit ook toe aan de leden, tijdens de actualiteitensessie van 13 april.
9 december 2021
De NZa publiceert de wijziging dat met ingang van 2023 een zorgaanbieder één tarief in rekening brengt voor de terhandstelling van alle geneesmiddelen die onderdeel zijn van de GDV.
De KNMP geeft hierop bij de NZa aan deze wijziging onwenselijk te vinden, zolang het geen onderdeel is van een breder geheel in de vorm van een nieuwe bekostiging op de middellange termijn. Voorts kaart de KNMP bij de NZa aan problemen te voorzien in de uitvoering en in de communicatie naar patiënten, zeker als in contracten de nieuwe mogelijkheden voor tariefdifferentiatie verschillend worden ingevuld. Ook benadrukt de KNMP bij de NZa dat de wijziging bij een budgettair neutrale invoering een uiteenlopende financiële impact op individuele apotheken heeft. Zie ook het nieuwsbericht hierover.
Oktober 2021
Reactie KNMP aan NZa op consultatie regelgeving farmaceutische zorg 2023: de KNMP geeft aan van de NZa, als onafhankelijke toezichthouder, een zelfstandige onderbouwing te verwachten van een verandering in de bekostigingsstructuur, zeker in de situatie dat een wijzigingsverzoek niet door alle betrokken partijen wordt gesteund. Bij het voornemen om de prestatie voor de GDV ingrijpend te wijzigen, heeft de NZa echter geen zelfstandige impactanalyse gemaakt. Dat vindt de KNMP een omissie.
April 2021
De NZa ziet op grond van de financiële impactanalyse van SFK geen zwaarwegende argumenten die voor dan wel tegen het beleidsvoornemen pleiten. De NZa geeft aan zich te realiseren dat de beleidswijziging vanuit het oogpunt van de apotheekhoudende een positieve dan wel negatieve (financiële) impact kan hebben op de inkomsten van de individuele apotheek. De bedrijfsvoering van de individuele apotheek is echter niet aan de NZa, maar aan de apotheekhoudende zelf, zo stelt de NZa. Het is dan ook van belang dat zorgverzekeraars én zorgaanbieders een tarief overeenkomen dat voldoende is om kwalitatief goede zorg te kunnen leveren, aldus de NZa.
Februari 2021
Bestuurlijk overleg ZN en KNMP over toekomstvisie, bekostiging en contractering.
December 2020
Vaststelling KNMP-toekomstvisie Openbare Farmacie 2025.
November 2020
Nieuwe positiebepaling NZa: de NZa geeft aan, op basis van de besprekingen in de werkgroep en het afwegen van de argumenten voor en tegen de introductie van een abonnementssysteem, voornemens te zijn een abonnement in te voeren voor de prestatie ‘Terhandstelling door middel van een GDV’.
September 2020
Herstart na corona: de NZa ziet geen directe implicaties van de bevindingen van Bram Mertens voor de omschrijving van de prestaties, onafhankelijk van welke variant van bekostiging er gekozen wordt.
Mei 2020
In verband met de coronacrisis wordt besluitvorming uitgesteld. Tegelijkertijd stelt de NZa voor om een traject te starten waarin gezamenlijk de gehele bekostiging van de extramurale farmacie tegen het licht zal worden gehouden. De beleidswijzigingen die eruit voortvloeien zullen naar verwachting op zijn vroegst in 2023 van kracht worden, met uitzondering van eventuele quick wins. In het najaar van 2020 zouden al de eerste stappen worden gezet.
December 2019
In het Technisch Overleg Farmacie (waaraan vertegenwoordigers van branchepartijen, patiënten/consumentenorganisaties en verzekeraars deelnemen) deelt de KNMP een analyse van SFK met trends rondom de verstrekking van GDV’s door openbaar apotheken (in het kader van de Zvw). Deze analyse maakt zichtbaar dat eerdere ontwikkelingen in de GDV (toename) in de loop van de tijd zijn gecorrigeerd (via de contractering).
Oktober 2019
De KNMP, ASKA, Napco sturen een brief aan de NZa. Hierin pleiten zij om eerst breder te kijken naar de bekostiging en van daaruit pas naar de GDV. Dit mede gelet op ontwikkelingen (kerncijfers) bij de GDV. Bekijk hier de KNMP-brief aan de NZa.
Juli 2019
Proefschrift van Bram Mertens over de GDV, afgerond met promotie op 3 juli 2019. Dit proefschrift wordt door de KNMP bij de NZa ingebracht als basis voor een inhoudelijk gesprek over wat goed is en wat beter kan rondom de GDV. Zie onderzoeksagenda. Dit wordt niet opgepakt door de NZa en andere partijen.
5 februari 2019
ZN doet in het kader van de voorbereiding van de Beleidsregel 2020 (opnieuw) een wijzigingsvoorstel voor de GDV.
De KNMP geeft in haar reactie aan de NZa aan dat de NZa is belast met tarief- en prestatieregulering, op het terrein van de gezondheidszorg. Voor de extramurale farmacie geldt dat de tarieven vrij zijn en deze dus niet worden gereguleerd door de NZa. Daarnaast biedt de huidige prestatiestructuur voldoende ruimte om onderling afspraken te maken over de wijze van in rekening brengen van de weekterhandstelling. Het is aan de zorgverzekeraar en aanbieder om gezamenlijk afspraken te maken over de declaratie van terhandstellingen en het bijbehorende tarief. Tegelijkertijd is het aan de apotheker om vanuit de zorginhoud te kijken welke geneesmiddelen nog nodig zijn en welke niet.