Bekijk op deze pagina de veelgestelde vragen en antwoorden over het Integraal Zorgakkoord (IZA).
Algemeen
Het Integraal Zorgakkoord (IZA) heeft als doel de zorg voor de toekomst goed, toegankelijk en betaalbaar te houden. Om dit te bereiken zijn in september 2022 afspraken gemaakt tussen het ministerie van VWS en een groot aantal partijen in de zorg. Ondertekenaars van het IZA zijn onder meer overkoepelende organisaties van ziekenhuizen, de geestelijke gezondheidszorg en de ouderenzorg. De KNMP is geen ondertekenaar, maar was wel actief betrokken bij de teksten over de eerste lijn.
Bekijk de tekst van het IZAIn juni 2024 is de midterm-review IZA aangeboden met een aanbiedingsbrief en een aantal bijlagen:
• De kwartaalrapportage IZA Q2 2024 en het magazine van de binnenring-partijen over de mid-term review
• Een advies van de speciaal gezant passende zorg prof. dr. Jan Kremer
• Een reflectie van het IZA-talentennetwerk
• Een reflectie van de kwartiermaker IZA in de regio en een impactkaart per regio
• Het rapport ‘Eerste review van de bijdrage van het IZA aan de toegankelijkheid’ van Significant Public en Pluut & Partners + bijlage
• De nulmeting monitor van de IZA-beweging, uitgevoerd door RIVM, Zorginstituut, Nivel en NZa
• Het memo ‘Actualisatiecijfers IZA 2023’
• Het rapport ‘Cliëntvolgend onderzoek in de wijkverpleging’ van Equalis
• Een analyse van het macrokader ggz door het Zorginstituut
• Een aanvullende analyse van het macrokader ggz
Informatie over de doelgroepenmonitor (uitgevoerd door het Zorginstituut) is beschikbaar via www.regiobeeld.nl Dit is ook een bron van regionale data, bijv. over leefstijl.
De KNMP neemt deel aan de thematafel E, versterking eerstelijnszorg. Daarnaast is de KNMP indirect betrokken bij de thematafel I, digitalisering en gegevensuitwisseling.
Ga naar de voorgangsrapportages over het IZAVilans, kennisorganisatie voor zorg en ondersteuning, heeft in februari 2024 een gestructureerd overzicht gepubliceerd van de zorgakkoorden en -programma's, die in 2022 en 2023 zijn uitgebracht. Daarin wordt ook concreet ingegaan op de verbindingen tussen de verschillende akkoorden en programma’s en de daarmee verbonden financiering en aanvraagmogelijkheden. Dit kan onder andere ingezet worden binnen contacten met systeempartijen, zoals verzekeraars en gemeenten. Daarnaast kan het een leidraad vormen als er in gesprekken onduidelijkheid is over verantwoordelijkheden en financieringsstromen.
In opdracht van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft Berenschot in november 2023 een handreiking laten opstellen met een overzicht van de belangrijkste strategische aandachtspunten voor gemeenten in het IZA en welke acties regiocoördinatoren (vaak werkzaam bij de grotere, zogenaamde centrumgemeenten) in dat licht kunnen ondernemen. Voor bestuurlijk actieve apothekers die met een gemeente in gesprek willen, geeft dit inzicht in hoe hun koepelorganisatie, VNG de rol van gemeenten zien. De handreiking kan behulpzaam zijn om met een gemeente in gesprek te gaan over hoe zij hun rol binnen een regio invullen.
Lees hier de handreiking en de bijlage formele afspraken bij die handleiding.
De visie op de eerstelijnszorg 2030 is eind januari 2024 vastgesteld. De KNMP is een van de ondertekenende partijen. Partijen hebben niet alleen een visie maar ook een veranderstrategie opgesteld. Deze strategie beschrijft wat er op welk niveau (lokaal, regionaal en landelijk) moet veranderen om de visie in 2030 werkelijkheid te maken. De veranderstrategie en routekaart beschrijven concrete stappen en verantwoordelijkheden. In de visie is ook beschreven welke punten binnen de veranderstrategie op korte termijn verdere uitwerking vereisen.
Bekijk hier het nieuwsbericht over de vaststelling van de visie op de eerste lijn
Bekijk hier de grafische weergave van de visie op de eerstelijnszorg in 2030
Er zijn 5 doelgroepenmonitors IZA en 5 deelmonitors die zich richten op de beweging vanuit IZA. Informatie over de doelgroepenmonitors is hier te lezen. Voor de monitoring van de gewenste beweging vanuit het IZA zijn 5 thema’s geselecteerd: ‘Sterkere eerste lijn’, ‘Meer regionale samenwerking’, ‘Meer hybride zorg’, ‘Passende zorg als norm’ en ‘Meer concentratie van hoogcomplexe zorg en meer spreiding van basiszorg’.
De KNMP neemt deel aan de klankbordgroep van de monitor ‘Sterkere eerste lijn’ die wordt uitgevoerd door het Nivel.
De NZa voert begin 2024 een evaluatie uit van het afgelopen contracteerseizoen en de doorontwikkeling van de Handvatten Contractering en Transparantie gecontracteerde zorg. Zodra hier meer over bekend is, volgt daarover een update.
Vanuit de KNMP hanteren we – naast SFK-cijfers – verschillende bronnen. Denk aan:
-
NZa: Monitor Ouderenzorg Trendanalyses deel 2 - Nederlandse Zorgautoriteit (overheid.nl)
-
NZa: Monitor palliatieve zorg - Nederlandse Zorgautoriteit (overheid.nl)
-
JZOJP: basisbeelden, met o.a. gegevens over medicijngebruik
Visie eerstelijnszorg 2023
Wat we fundamenteel anders gaan doen:
1. We verminderen de ontstane ongewenste druk op de eerstelijnszorg.
2. We zorgen ervoor dat burgers beter worden voorbereid op en toegeleid naar de eerste lijn.
3. We bieden passende eerstelijnszorg met focus op gezondheid en kwaliteit van leven, waar van meerwaarde digitaal ondersteund.
4. We benutten de capaciteit binnen de eerstelijnszorg beter; waar nodig organiseren we taken anders.
5. We realiseren hechte samenwerking tussen professionals in wijken/dorpen, zodat er proactief kan worden ingespeeld op de gezondheidsproblemen en knelpunten in het aanbod van zorg en welzijn in de wijk.
6. a. We zorgen voor goede aanspreekbaarheid van de eerstelijnszorg in de regio.
b. We verbeteren de samenwerking met het sociaal domein, de tweede- en derdelijnszorg, en langdurige zorg.
c. We realiseren een 24/7 infrastructuur voor de eerstelijnszorg voor crisissituaties.
Om krachtig te kunnen vernieuwen is een sterkere organisatie van de eerste lijn nodig. Daarom vergroten we de mogelijkheden voor duurzame samenwerking: binnen de eerste lijn, tussen de eerste lijn en andere domeinen en tussen de eerste lijn en haar financiers. We beperken waar nodig de focus op concurrentie; we zien voor ons dat samenwerking en contractering meer dan nu gebaseerd zijn op continuïteit, wederzijds vertrouwen en een perspectief op de langere termijn.
Concreet betekent dit dat professionals in 2030 in de wijk of in het dorp in hechte wijkverbanden samenwerken. Kernspelers van de hechte wijkverbanden, met daarin in elk geval de huisarts, wijkverpleegkundige, sociaal domein professional waaronder sociaal werk en apotheker, hebben korte lijnen met elkaar, en kunnen inspelen op de specifieke behoefte van burgers en samen werken aan vernieuwing en preventie.
Ook betekent dit dat in 2030 in elke regio een eerstelijnssamenwerkingsverband actief is, dat de diverse disciplines van de eerstelijnszorg vertegenwoordigt en ontzorgt. Het eerstelijnssamenwerkingsverband kan met mandaat en draagvlak vanuit de respectievelijke achterban optreden en wordt door professionals gezien als hun vertegenwoordiger. Via het verband worden duurzame afspraken gemaakt met verzekeraars, gemeenten en andere zorgdomeinen over de organisatie, infrastructuur en activiteiten die nodig zijn om de eerstelijnszorg duurzaam toegankelijk te houden en te versterken.
Bovenstaande ontwikkelingen worden gesteund door zorgverzekeraars, gemeenten en door landelijk beleid gericht op het blijvend inzetten op; het behoud en aantrekken van zorgprofessionals, het terugdringen van administratieve lasten, het wegnemen van belemmeringen om samen te werken ten behoeve van de patiënt en het versterken van de sociale basis en aandacht voor mensen in de meest kwetsbare posities.
Nauwe samenwerking tussen professionals in de wijk of het dorp helpt om de zorg en ondersteuning beter te laten verlopen. Elkaar kennen helpt om trajecten beter op elkaar aan te laten sluiten, taken van elkaar over te kunnen nemen en praktische knelpunten aan te pakken. Specifiek voor generalistische professionals (in het bijzonder de huisarts, wijkverpleging, apotheker en sociaal domein professional, waaronder sociaal werk) geldt dat zij een belangrijke rol kunnen spelen bij het bevorderen van de gezondheid van de bevolking als geheel en de toegang tot zorg. Daarbij kan huishoudelijke hulp en ondersteuning ook een belangrijke signalerende rol vervullen bij samenwerking in de eerste lijn.
Apothekers vraagt de visie om zich te verbinden aan de wijk en meer invulling te geven aan een generalistische rol. Apothekers kunnen een proactieve rol spelen in medicatieveiligheid en passend medicijngebruik. Door goede samenwerkingsafspraken in de wijk kan ook langs deze weg een bijdrage worden geleverd aan het vergroten van de gezondheid van de patiënt en het verminderen van de druk op de eerstelijnszorg.
Het toekomstperspectief van de visie: hechte wijkverbanden met een integraal en generalistisch perspectief die verantwoordelijkheid nemen voor de populatie (in de wijk). Ons doel is dat in 2030 professionals in de eerste lijn samenwerken in hechte wijkverbanden. Vanuit dit hechte wijkverband kunnen professionals op populatieniveau inspelen op de specifieke behoefte van burgers in de wijk/ het dorp en samen werken aan vernieuwing en verminderen van knelpunten. Deze wijkverbanden omvatten minimaal de huisartsenzorg, de wijkverpleging, de apotheker en de sociaal domein professional, waaronder sociaal werk als belangrijke kernspelers die een rol hebben richting de bevolking als geheel. Afhankelijk van de problematiek in de wijk kan gekozen worden voor een bredere samenstelling, denk aan de fysiotherapeut, diëtist, specialist ouderengeneeskunde, arts verstandelijk gehandicapten en in specifieke gevallen eventueel mondzorgprofessional of de verloskundige.
• Gestructureerd ontwikkelingen bespreken en knelpunten verzamelen, zodat die kunnen worden opgepakt door het wijkverband of worden doorgezet naar het regionaal eerstelijnssamenwerkingsverband.
• Aanspreekbaar zijn voor professionals, voor regionale eerstelijnssamenwerkingsverband en voor externe partijen en samenwerkingsafspraken maken en met elkaar zorgen dat ze worden nageleefd. Bijvoorbeeld over het implementeren van regionale afspraken en programma’s, communicatie en bereikbaarheid, taakverdeling, afspraken over wie welke inzet levert voor de meest kwetsbare burgers, doorverwijzing, scholing, innovatie, gegevensuitwisseling et cetera.
Er zijn hierbij acties mogelijk als het (laten) verzorgen van een wijkscan om inzicht te krijgen in de behoeften en knelpunten, en het in samenspraak met aanwezige zorg- en welzijnsaanbieders komen tot doelstelling en acties op de benoemde knelpunten. Waar gewenst en mogelijk kunnen hechte wijkverbanden ook de multidisciplinaire zorg en ondersteuning op individueel patiëntniveau beter organiseren.
Binnen deze kaders is ruimte om takenpakket en samenstelling van de hechte wijkverbanden uit te breiden, aansluitend bij de lokale context. Afspraken daarover worden lokaal en waar nodig regionaal gemaakt. In principe is voor hechte wijkverbanden geen juridische structuur nodig; inhoud en kwaliteit van de samenwerking staan voorop.
Het doel is toewerken naar sterk verbeterde samenwerking in de wijk tussen de diverse disciplines in de eerste lijn. Hierdoor is er een passend aanbod voor de zorg- en welzijnsvragen in de wijk in 2030.
Daar waar deze hechte wijkverbanden (nog) niet (organisch) ontstaan, vervult het eerstelijns-samenwerkingsverband (of de voorloper daarvan) in de betreffende regio een belangrijke rol bij het aanjagen van de vorming van wijkverbanden, in nauwe afstemming met de zorgverzekeraar(s) en het gemeentelijk domein/ Het regionaal eerstelijnssamenwerkingsverband is er uiteindelijk verantwoordelijk voor dat hechte wijkverbanden ontstaan en worden ondersteund (zie taak 4 van het eerstelijnssamenwerkingsverband).
Op dit moment bestaan er al op diverse plekken regionale organisaties die voornamelijk per eerstelijnsdiscipline zijn georganiseerd (denk aan de huisartsenzorg in de vorm van de regionale huisartsenorganisaties). Deze regionale organisaties stimuleren en verder uitbouwen geeft perspectief op discipline overstijgende eerstelijns samenwerking op regionaal niveau.
Doel voor 2030 is dat er in elke regio 23 een regionaal eerstelijnssamenwerkingsverband 24 is, waarin de verschillende eerstelijnsdisciplines gemandateerd en met draagvlak vanuit de eigen monodisciplinaire regionale organisaties zijn vertegenwoordigd.
Dit vraagt dat de verschillende eerstelijnsdisciplines (daar waar dit nog niet het geval is) zich ‘per eerstelijnsdiscipline’ organiseren wat gemandateerde afvaardiging naar het eerstelijnssamenwerkingsverband mogelijk maakt. Hiervoor moeten deze eerstelijnsdisciplines worden gefaciliteerd.
Het eerstelijnssamenwerkingsverband voelt zich verantwoordelijk voor de gezondheid van de burgers in de regio en voor de toegankelijkheid van de eerstelijnszorg voor met name de meest kwetsbaren. Het eerstelijnssamenwerkingsverband vertegenwoordigt minimaal de huisartsen, wijkverpleging en apothekers uit de regio, zo snel mogelijk en uiterlijk 2030 de andere eerstelijnsdisciplines en heeft een nauwe samenwerking met de regionale (gemandateerde) gemeente(n). Stip op de horizon in 2030 is dat alle relevante eerstelijnsdisciplines gemandateerd vertegenwoordigd zijn.
Het regionaal eerstelijnssamenwerkingsverband zorgt voor medezeggenschap van burgers/patiënten – bijvoorbeeld via de medezeggenschap aan de Regiotafel/tafel Regioplan – en werkt samen met burgerinitiatieven en netwerken in de wijk/dorp die bijdragen aan meer gezondheid en ondersteunen de burgerinitiatieven bij het kunnen innemen van hun rol.
Deelname aan het eerstelijnssamenwerkingsverband kent voordelen voor professionals, zoals betrokkenheid en invloed op (disciplineoverstijgend) beleid en gefaciliteerd worden op praktijk- en wijkniveau. Gelijktijdig betekent deelname dat professionals zich op praktijk- en wijkniveau committeren aan de afspraken die door het eerstelijnssamenwerkingsverband worden gemaakt.
De basisprincipes van het eerstelijnssamenwerkingsverband zijn:
• De governance van het eerstelijnssamenwerkingsverband krijgt vorm op basis van gelijkwaardigheid van de aangesloten beroepsgroepen.
• De inhoud stuurt de beweging. De versterking van de organisatie staat daaraan ten dienste. We bouwen daarbij zoveel mogelijk door op bestaande structuren. Eerstelijnssamenwerkingsverbanden zijn transparant naar hun financiers en aangesloten zorgaanbieders over hun werkzaamheden en resultaten, stellen zich lerend en reflecterend op en werken met minimale overhead. Het eerstelijnssamenwerkingsverband staat ten dienst van de uitvoeringspraktijk in wijken/dorpen.
• De preferente zorgverzekeraar(s) maakt/maken afspraken met het eerstelijnssamenwerkingsverband over inzet en te behalen resultaten en wijze van financiering. Deze afspraken hebben betrekking op de regionale implementatie van doelen zoals beschreven in deze visie en veranderstrategie.
Regionale eerstelijnssamenwerkingsverbanden pakken volgens de visie minimaal de volgende taken op:
1. Organiseren van mandatering/vertegenwoordiging van de eerstelijnsdisciplines bij afspraken met andere partijen en sectoren over toegankelijkheid, kwaliteit, samenwerking en coördinatie van de zorg (door-, terug- en uitstroom en indien nodig overbruggingszorg; inclusief opstellen regiobeeld en regioplan) en borgen van het perspectief van de eerstelijnszorg in de beleidsontwikkeling (waaronder het ROAZ-plan).
2. Regionaal organiseren van de capaciteit/toegankelijkheid van eerstelijnsdisciplines op basis van knelpunten in de eerstelijnszorg in de regio, bestaande regioplannen en beelden (incl. ROAZ-beelden/plannen). Het gaat hierbij om initiatieven voor (24/7)-continuïteit van zorg, huisvesting, problemen bij praktijkopvolging, voldoende instroom paramedici, mogelijkheden schaarse personele capaciteit slimmer in te zetten, werkplezier te vergroten, et cetera. Hierbij houdt het eerstelijnssamenwerkingsverband verbinding met landelijke expertise en initiatieven.
3. Maken van zorginhoudelijke afspraken voor specifieke patiëntengroepen (bijvoorbeeld in de vorm van zorgprogramma’s). Dit gebeurt op basis van landelijke richtlijnen, landelijke kaders en landelijke afspraken die gemaakt worden in en o.b.v. deze visie o.b.v. het regioplan. Tegelijkertijd kan ook juist in de regio gezamenlijke innovatie plaatsvinden passend bij de landelijke kader
4. Ondersteunen van hechte wijkverbanden én zorgen voor regionale dekking voor alle wijken. Dit omvat het actief en gestructureerd ophalen en delen van knelpunten en eventuele oplossingen op praktijk- en wijkniveau.
5. Het faciliteren en ondersteunen van eerstelijnszorgaanbieders in de regio. Bijvoorbeeld door een rol te spelen in het faciliteren en ontzorgen van zorgprofessionals op overkoepelende thema’s zoals HR (arbeidsmarkt, scholing), digitalisering/ICT-implementatie (gegevensuitwisseling, databeheer), inkoop, huisvesting, bedrijfsvoering en administratie. Het is aan partijen in de regio tot hoever de samenwerking op het punt van faciliteren en ontzorgen zou moeten strekken, en of die al dan niet disciplineoverstijgend wordt vormgegeven.
Het samenhangend pakket aan verantwoordelijkheden en (inhoudelijke) afspraken moet een bijpassende bekostiging kennen. De visie ziet een brede betaaltitel voor ons met een sectoroverstijgende werking. De exacte vorm die ons voor ogen staat dient nog verder te worden uitgewerkt, maar de bedoeling is dat deze dezelfde functie heeft als de huidige vormgeving van “O&I” zoals deze nu in segment 2 van de beleidsregel voor “Huisartsenzorg en multidisciplinaire zorg” is vormgegeven.
Deze bekostiging krijgt een eerstelijnsdiscipline overstijgend karakter en is daarmee voor alle disciplines beschikbaar. Deze aparte vergoeding is niet gekoppeld aan bestaande prestaties voor patiëntgebonden contact, maar beschrijft het geheel aan aanvullende werkzaamheden op het gebied van coördinatie en afstemming dat samenhangt met het uitvoeren van het regioplan.
NB. Deze vorm heeft nu de nodige technische uitdagingen, vanwege de huidige verzuilde aanspraken, kaders, tariefsoort en inkoopdynamiek (dit is nu nog monodisciplinair ingericht). De visie presenteert nog geen concrete oplossing voor dit vraagstuk.
De regionale eerstelijnssamenwerkingsverbanden geven samen met partners in de regio invulling aan de doelen zoals beschreven in de visie en veranderstrategie. De visie vergroot de slagkracht van de eerstelijnszorg door de wijkverpleegkundige coördinatie, naast de huisarts en het sociaal domein, eenduidig in de wijk te organiseren waar dat nodig is om de inhoudelijke doelen te bereiken. Dit doen we in goede samenwerking en vanuit ieders eigen rol en verantwoordelijkheid, waar nodig gestimuleerd door contracteringsbeleid van zorgverzekeraars en met het oog op het terugdringen van versnippering.
Zorgverzekeraar(s) zullen, afhankelijk van de gekozen vorm van de samenwerking, daarop aansluiten met passende (volgende of gelijkgerichte) contractering van het eerstelijnssamenwerkingsverband. Waar van toepassing vertalen zorgverzekeraars regionale afspraken door in de individuele contractering van zorgaanbieders. Uiteraard blijft afzonderlijke individuele contractering mogelijk in de eerstelijnszorg.
De visie schetst het volgende beeld:
“De samenwerking tussen de zorgverzekeraars en zorgaanbieders steunt op vertrouwen en transparantie. Enerzijds gaat de rechtmatigheid van de zorguitgaven over correct registreren en declareren, anderzijds over gepast gebruik en kwaliteit van zorg. Regelmatig wordt de kwaliteit van het registratie- en declaratieproces getoetst. Tevens wordt regelmatig met zorgverleners geëvalueerd hoe dit proces minder belastend en efficiënter kan, waarbij wordt gewerkt vanuit vertrouwen en, waar dat van meerwaarde is, meerjarige afspraken. Er wordt gestreefd naar minder correctiewerkzaamheden achteraf en een verlaging in de controles voor beide partijen. Meer onderling vertrouwen en daarmee vermindering van de regeldruk, administratieve lasten en verantwoordingseisen leiden tot meer werkplezier, meer capaciteit in de praktijk en minder mensen die besluiten de zorg te verlaten.”
Er zijn pleidooien om het (toekomstige) regionale eerstelijnssamenwerkingsverband als hoofdaannemer te willen laten optreden, met een vorm van bundelbekostiging. Daar zitten echter ook veel risico’s aan. Bijvoorbeeld dat dat vooral de huidige machtsverhoudingen in de zorg versterkt, en dat dit verzekeraars meer in een sturende dan in een ondersteunende rol zet. Op pag. 33 van de visie wordt de huidige stand van zaken in die discussie verwoord (onder het kopje bekostiging), op pag. 42 is hierover een punt voor de ‘werkagenda voor regionale organisatievormen en inkoop van zorg' geformuleerd met bijbehorende vragen ('hoofdaannemer').
In de visie staat dat alle partijen gefaciliteerd moeten worden. Hierover zullen in de regio (met verzekeraars en via ZonMw) afspraken moeten worden gemaakt. Later moet dit landen in de contractering. Er is geen begroting waarin gelden zijn geoormerkt voor apothekers (of een andere beroepsgroep uit de eerstelijn). Wel zal de KNMP, onder andere op basis van monitoring van het Nivel, volgen of de vanuit de visie gewenste beweging voldoende op gang komt.
Het risico van een overlegcircuit is altijd aanwezig als er wordt geïnvesteerd in een sterkere organisatie. Tegelijk is dat ook al jarenlang het argument van verzekeraas om O&I niet breder uit te rollen voor andere disciplines.
De visie schrijft wel minimale taken voor, maar weinig qua vorm. De visie geeft wel aan wat de samenwerkingsverbanden moeten kunnen 'leveren', zoals dat ze namens de betreffende discipline of namens de eerstelijn bindende afspraken moeten kunnen maken met andere partijen/sectoren. Ze moeten met mandaat kunnen handelen, waarbij de leden besluiten welk mandaat ze hun samenwerkingsverbanden willen geven. De verdere vorm wordt binnen de kaders van de visie over gelaten aan de regio, onder andere omdat ook rekening wordt gehouden met regionale verschillen.
Zie de werkagenda voor regionale organisatievormen in de visie (pag. 41/42). Zie ook de 'Roadmap veranderstrategie op regionaal niveau' op pag. 37. De KNMP heeft vooral de situatie voor ogen zoals die zich nu al ontwikkelt in een aantal koploperregio's omtrent O&I. Waar ook namens de eerstelijn afspraken zijn over overbruggingszorg enzovoort met andere zorgsectoren om de opgave beter behapbaar te houden, en om onnodige druk op de eerstelijn te voorkomen.
Regiobeelden en regioplannen
De marktleider zorgverzekeraar in elke zorgkantoorregio heeft samen met de gemeenten in die regio, het initiatief genomen voor het maken/herijken van regiobeelden en regioplannen per zorgkantoorregio. Landelijke informatie over het doorlopen proces vind je hier. De mate waarin en de manier waarop apothekers hierbij betrokken zijn, is zeer verschillend. VWS en de partijen die het IZA ondertekend hebben, hebben hier ruimte gegeven voor verschillen per regio.
Het regiobeeld bevat zowel kwantitatieve als kwalitatieve gegevens. Apothekers kunnen en konden voor hun inbreng ook gebruikmaken van een SFK-tool. Zie de handreiking op knmp.nl
Ga naar de huidige stand van zaken bij de regiobeelden en de regioplannen: https://www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl/regio/regiobeelden-en-plannen/
Transformatieplannen
Ga naar algemene informatie en de actuele stand van zaken over transformatieplannen: https://www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl/regio/transformatieplannen/
Ga naar de plannen die zijn goedgekeurd:
https://www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl/regio/transformatieplannen-overzicht/
Ga naar de plannen die een snelle toets zijn gepasseerd (met een positief oordeel):
https://www.dejuistezorgopdejuisteplek.nl/regio/transformatievoorstellen-snelle-toets-overzicht/
Zie voor goede voorbeelden het PW: ‘Zorgakkoord biedt kansen om apotheker als zorgverlener verder te ontwikkelen’ — PW | Pharmaceutisch Weekblad. Ook is er een video in het dossier IZA opgenomen waarin Bas Bruines vertelt over het plan zoals dat in Midden-Holland is gemaakt.
Bij de plannen “Samen in de wijkzorg Arnhem” en “Isala integrale aanvraag” die de snelle toets passeerden, zijn ook apothekers betrokken.”
Zilveren Kruis heeft – aansluitend op het beoordelingskader voor transformatieplannen – een aantal tips (achter de inlog) voor een succesvolle snelle toets.
Programma versterking organisatie eerstelijnszorg ZonMW
Dit programma van ZonMW is gericht op het versterken van de eerstelijnszorg, door middel van de (door)ontwikkeling van eerstelijnssamenwerkingsverbanden op regio- en wijkniveau. Het programma wil de regio’s voorbereiden, ondersteunen en voorzien van regionale uitvoeringskracht bij het vertalen van de landelijke visie voor de eerstelijnszorg 2030 en het plan van aanpak.
Het programma heeft de volgende doelstellingen:
• het versterken van de organisatie van de eerstelijnszorg in iedere regio in Nederland volgens de landelijke visie 2030 op de eerstelijnszorg en het aansluiten op de regionale plannen (die worden ontwikkeld in het kader van het IZA)
• het stimuleren van een continue leer- en verbetercyclus in alle regio’s over het anders organiseren en samenwerken in de eerstelijnszorg en wat dat vraagt aan veranderingen voor en door de eerstelijnszorgprofessionals
• het ontwikkelen en toegankelijk maken van kennis over de effecten en kosten van het anders en/of beter organiseren en samenwerken van de eerstelijnszorg.
Ga naar de informatie over het programma van ZonMW: https://www.zonmw.nl/nl/programma/versterking-organisatie-eerstelijnszorg
U sluit aan door samenwerking te zoeken met de regionale huisartsenorganisatie en VVT-organisatie bij u in de regio. Ook kunt u eventueel de ROS van uw regio benaderen, omdat deze waarschijnlijk overzicht heeft wat er in de regio gebeurt. De regionale huisartsenorganisatie en VVT-organisatie zijn in ieder geval verplichte deelnemers van een subsidieaanvraag. Het doel is echter om met zoveel mogelijk eerstelijnspartijen samen te werken. Een (regionale) apothekersorganisatie komt dus in aanmerking voor het indienen van een subsidieaanvraag, maar dat moet wel in samenwerking met huisartsenorganisaties en VVT-organisaties in uw regio. Ook moet er worden samengewerkt met de preferente/marktleider zorgverzekeraar in uw regio.
Het kan zijn dat de wijze waarop (regionale) apothekers organisaties zijn verdeeld niet hetzelfde is als dat van een zorgkantoor/regiobeeld/regioplan. Het is aan de regio’s zelf om onderling de nieuwe ‘grenzen’ te bepalen. Er is niet één mal die voor elke regio van toepassing is. Het moet duidelijk zijn welke (regionale) apothekersorganisatie onderdeel is van welke regio.
Nee, dat is niet noodzakelijk. Maar een zo breed mogelijke vertegenwoordiging is altijd goed.
De subsidie kan gebruikt worden om een organisatie te versterken door bijvoorbeeld het aanstellen van een extra persoon of functie. Met de partijen die gezamenlijke een subsidieaanvraag indienen moet wel goed worden afgestemd hoe het subsidiebudget wordt verdeeld over alle partijen.
Bekostiging
Er zijn geen middelen specifiek gereserveerd voor apothekers.
Wel zijn extra middelen beschikbaar voor de multidisciplinaire zorg (zie pag. 17 van het IZA). Die zijn mede bedoeld om naast de huisartsen ook de andere beroepsgroepen in de eerste lijn te faciliteren bij de multidisciplinaire zorg (in de regio). Circa 100 miljoen euro zal via een ondersteuningsprogramma van ZonMw beschikbaar komen voor de eerste lijn in de regio’s. Naar verwachting zal de regeling hiervoor in het tweede kwartaal van 2023 worden gepubliceerd. Doel is de regionale samenwerking in de eerste lijn aanjagen gedurende de komende jaren, waarna vervolgens via de reguliere bekostiging bestendiging daarvan zal moeten worden gerealiseerd. Het is nadrukkelijk een doelstelling om de regionale samenwerking in de eerste lijn te verbreden en echt multidisciplinair te maken. Zodra de regeling bekend is, zullen we die via een nieuwsbericht op knmp.nl publiceren.
Ook zijn er transformatiemiddelen (€ 1,4 miljard) beschikbaar voor alle partijen voor plannen die bijdragen aan de doelstellingen van het IZA. Van dit deel is € 40 miljoen geoormerkt beschikbaar voor de sector eerstelijnsverblijf/geriatrische revalidatiezorg. Onder alle partijen horen ook partijen uit het sociaal domein voor zover die onderdeel uitmaken van IZA-transformatieplannen. Tevens is uit dit deel van de transformatiemiddelen in totaal maximaal € 48 miljoen beschikbaar uit voor het onderzoeksprogramma verpleging en verzorging met focus op passende zorg, arbeidsbesparende interventies, technologie en behoud van zorgprofessionals, alsmede voor het ontwikkelen van richtlijnen en kwaliteitsstandaarden door V&VN i.s.m. relevante partijen voor alle Zvw-sectoren.
Ten aanzien van de inzet van transformatiemiddelen wordt een onderscheid gemaakt tussen de inzet via de begroting van VWS en via zorgverzekeraars (macrokader voor de zorginkoop). De transformatiemiddelen worden grotendeels toegekend via de zorgverzekeraars. Daarvan kan worden afgeweken als financiering via VWS logischer is (in de vorm van subsidie, opdracht, inzet van VWS-uitvoeringsorganisaties e.d.). Uitgangspunt is dat een zeer substantieel deel van de transformatiemiddelen via zorgverzekeraars loopt en een beperkt deel via de VWS-begroting. Ook over de mogelijkheden die dat laatste biedt, zijn we met VWS in gesprek.
In het beoordelingskader is opgenomen dat als de eerste snelle toets “succesvol is doorlopen, is er voldoende basis om het plan voor de impactvolle transformatie te gaan maken. Dit kan door de betrokken zorgaanbieder(s), zorgprofessionals en/of patiëntenorganisatie(s) gedaan worden, maar ook bij voorkeur in gezamenlijkheid met de zorgverzekeraars en mogelijk ook met gemeenten en/ of zorgkantoren. (…) De marktleider zorgverzekeraars zijn bereid om de transformatieplanontwikkeling in hun regio gezamenlijk te ondersteunen en een faciliterende en verbindende rol te spelen.
Financiële vergoeding voor het (verder) opstellen van het transformatieplan (out of pocket kosten) kan onderdeel uitmaken van het transformatieplan, mits dit van tevoren is afgestemd met de marktleider zorgverzekeraars.”
Daarnaast lopen er reeds gesprekken tussen VWS en een aantal IZA binnenring partijen voor eventuele financiële ondersteuning met een maximum van 200.000 euro, conform bestuurlijke toezegging van VWS aan de binnenring partijen. Dit kan in de regio ook benut worden voor het (in samenwerking met hun leden) opstellen van transformatieplannen. Deze regeling geldt alleen voor binnenring partijen zoals LHV, InEen, ZorgthuisNL, V&VN en de Patiëntenfederatie en niet voor de KNMP.
Meer informatie over de transformatiemiddelen is hier https://www.knmp.nl/dossiers/integraal-zorgakkoord-iza/transformatiemiddelen te vinden.