Geïndividualiseerde Distributievorm (GDV)

Geautoriseerd in december 2022
Opties

In de KNMP-richtlijn Zorg voor patiënten met geneesmiddelen in geïndividualiseerde distributievorm (GDV) staan aanbevelingen voor de openbaar apotheker voor het verlenen van zorg aan patiënten met een GDV zoals een medicatierol. De richtlijn gaat onder andere in op het signaleren van ordeningsproblemen, het includeren en het begeleiden van mensen met een GDV.

  • KNMP-richtlijn Geïndividualiseerde Distributievorm (GDV).pdf Downloaden

Kernaanbevelingen

Farmaceutische zorg voor patiënten in staat tot zelfmanagement met behulp van GDV

  • Wees waakzaam op signalen van ordeningsproblemen bij de patiënt. 
  • Houd bij de analyse en de afhandeling van signalen van ordeningsproblemen allereerst het zelfmanagement van de patiënt in stand. 
  • Voer na het besluit om een GDV te starten een intake GDV uit en leg de daaruit voortkomende gegevens vast in het patiëntendossier. 
  • De apotheker voert bij de eerste terhandstelling van de GDV een consult met de patiënt over de start van de GDV. 
  • Voer met de patiënt een evaluatiegesprek over het gebruik van de GDV, één tot vier weken na het starten van de GDV. 
  • Ga na of er problemen met het gebruik van de GDV zijn en of er bijwerkingen aanwezig zijn.
  • Evalueer in een gesprek met de patiënt het gebruik van de GDV, om vast te stellen of de patiënt nog steeds in staat is zijn medicatie goed en veilig te gebruiken.
  • Maak in het geval van een direct noodzakelijke wijziging van de medicatie een risico-inschatting of de patiënt zonder handmatige aanpassing van de GDV door de apotheker de medicatie goed kan gebruiken.
  • Voer periodiek een farmacotherapeutische analyse GDV uit.

Farmaceutische zorg voor patiënten met GDV en thuiszorg 

  • Maak met de thuiszorgorganisatie afspraken over de taken en verantwoordelijkheden in het medicatieproces van de GDV. De afspraken zijn vastgelegd in een samenwerkings-overeenkomst. 
  • Leg in het patiëntendossier vast welke thuiszorgorganisatie het medicatiebeheer van de patiënt heeft overgenomen.
  • Voer met de patiënt een evaluatiegesprek over het gebruik van de GDV binnen één tot vier weken na het starten van de GDV om na te gaan of er bijwerkingen aanwezig zijn.
  • Evalueer periodiek de samenwerking met de thuiszorgorganisatie.
  • Voer periodiek een farmacotherapeutische analyse GDV uit.

Farmaceutische zorg voor patiënten met GDV in een zorginstelling

  • Maak afspraken over de taken en verantwoordelijkheden in het medicatieproces. De afspraken zijn vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst. 
  • Spreek een protocol af waarin de werkwijze van deze organisatie over hoe om te gaan met GDV is vastgelegd.
  • Evalueer periodiek de samenwerking met de zorginstelling.
  • Voer periodiek een farmacotherapeutische analyse GDV uit bij GDV-patiënten met een gepland langdurig verblijf.

Praktijkvoering

  • Draag zorg voor de aanvraag van voorschriften voor de medicatie in de GDV bij de 
    voorschrijver(s).
  • Maak ketenafspraken over het minimaliseren van wijzigingen in de farmacotherapie in de 
    periode tussen reguliere uitgiften van de GDV.
  • Stel in de apotheek een beleid vast voor het gereedmaken van geneesmiddelen in de GDV.
    Indien het gereedmaken wordt uitbesteed aan een apotheek dan voldoet deze aan de
  • Geautomatiseerde geneesmiddel DistributieSysteem (GDS)-norm.
  • Breng de risico’s van de medicatiebewaking bij GDV in kaart en stel een procedure op waarmee
    de medicatiebewaking op een verantwoorde wijze plaatsvindt. 

Wijzigingen herziene richtlijn

  • Ten opzichte van de KNMP-richtlijn Zorg voor patiënten met geneesmiddelen in een GDV uit 2013 zijn zowel de richtlijntekst als de noten volledig herzien. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen van de richtlijn. Deze kunnen als volgt worden samengevat:
  • Om de zorg af te stemmen op de situatie van de patiënt is het van belang te weten of de patiënt zelfstandig de medicatie in beheer heeft, of dat de professionele zorg het medicatiegebruik en beheer heeft overgenomen. Daarom is ervoor gekozen de zorg te beschrijven per type patiënt, namelijk de patiënt in staat tot zelfmanagement (hoofdstuk 2), de patiënt met thuiszorg (hoofdstuk 3) en de patiënt wonend in een zorginstelling (hoofdstuk 4).
  • In de richtlijn uit 2013 stond de aanbeveling dat het gebruik van de GDV jaarlijks geëvalueerd dient te worden voor patiënten in staat tot zelfmanagement. In de herziene richtlijn is het de aanbeveling om de evaluatie uit te voeren tijdens een gesprek met de patiënt, maar deze hoeft niet jaarlijks plaats te vinden. De evaluatie vindt plaats op basis van de professionele inschatting van de apotheker (zie 2.6).
  • In de herziene richtlijn is de aanbeveling voor een farmacotherapeutische analyse voor patiënten met een GDV opgenomen. Een farmacotherpeutische analyse is een korte screening van de medicatielijst door de apotheker in persoon. Het doel hiervan is om de farmacotherapie veilig en effectief te houden (zie 2.8).
  • Het beleid van wijzigingen van geneesmiddelen in een GDV is herzien.
    • De apotheker maakt met de voorschrijvers afspraken over de uitvoering van wijzigingen van
      geneesmiddelen in de GDV (zie 2.7 en 5.2).
  • De apotheker beoordeelt, eventueel in overleg met de patiënt of voorschrijver, of deze wijziging kan wachten tot de volgende uitgifte van de GDV. Bij deze beoordeling laat de apotheker meewegen of de wijziging preventieve farmacotherapie betreft of niet. Bij preventieve farmacotherapie heeft het de voorkeur de wijziging te laten ingaan vanaf de volgende uitgifte van de GDV (zie 2.7).
  • In het geval wanneer acute wijziging van de farmacotherapie nodig is, maakt de apotheek een risico-inschatting of de patiënt de wijziging zelf door kan voeren (zie 2.7).
Pagina laatst bijgewerkt op 10 juni 2024