De KNMP-richtlijn Praktijkvoering ondersteunt de openbaar apotheker bij het waarborgen van de kwaliteit van de praktijkvoering. Praktijkvoering betreft alle zaken die in een apothekerspraktijk worden ingericht, georganiseerd en aangestuurd, zodat de openbaar apotheker met zijn team goede farmaceutische zorg kan verlenen. De doelgroep voor deze richtlijn is de gevestigd apotheker met zijn team, alsmede de eigenaar van de apotheek.
1. Inleiding
Reikwijdte richtlijn
In de KNMP-richtlijn Praktijkvoering staan aanbevelingen voor de kwaliteit van de praktijkvoering van een openbare apotheek. Praktijkvoering betreft alle zaken die in een apothekerspraktijk ingericht, georganiseerd en gemanaged worden, zodat een apotheker goede farmaceutische zorg kan verlenen. De doelgroepen voor deze richtlijn zijn de gevestigd apotheker met zijn team alsmede de eigenaar van de apotheek. Voor een apotheek is één apotheker ingeschreven in het register van gevestigde apothekers. Door de inschrijving is deze apotheker, de gevestigd apotheker, eindverantwoordelijk voor de verleende farmaceutische zorg. De gevestigd apotheker kan zelf eigenaar van de apotheek zijn, maar hij kan ook in loondienst zijn. In beide situaties blijft de gevestigd apotheker eindverantwoordelijk voor de verleende farmaceutische zorg [1].
Vanuit zijn eindverantwoordelijkheid voor de zorg draagt de gevestigd apotheker verantwoordelijkheid voor de praktijkvoering van de apotheek. De praktijkvoering zal, afhankelijk van het soort apotheek, verschillend georganiseerd zijn in de uitvoering. De organisatie en het management van de praktijkvoering kan voor solistische apotheken, maatschappen of grotere apotheekketens op onderdelen aanzienlijke verschillen vertonen. De taken en verantwoordelijkheden van de gevestigd apotheker voor de praktijkvoering kunnen daardoor tussen apotheken verschillen. De apotheekeigenaar heeft ook op het gebied van de apotheekorganisatie verantwoordelijkheden voor de praktijkvoering [2].
Relatie met andere richtlijnen
De KNMP-richtlijn Praktijkvoering is onderdeel van de Professionele Standaard voor de openbaar apotheker. Deze richtlijn is opgesteld in samenhang met de richtlijnen voor de individuele patiëntenzorg zoals de richtlijnen Ter hand stellen, Medicatiebewaking, Consultvoering et cetera. In deze zorgrichtlijnen staan soms enkele aanbevelingen voor de praktijkvoering. Dit zijn dan aanbevelingen die zeer specifiek zijn voor het onderwerp van de betreffende zorgrichtlijn. De richtlijn Praktijkvoering vervangt de praktijkvoering hoofdstukken van de NAN 2006 [3]. Met de komst van deze richtlijn komt de NAN 2006 te vervallen. De richtlijn geldt voor openbare apotheken, met uitzondering van apotheken die uitsluitend GDS-apotheken of central filling-apotheken zijn of apotheken die zich uitsluitend bezighouden met het collegiaal doorleveren van eigen bereidingen. Voor deze typen apotheken gelden andere normdocumenten.
Opbouw richtlijn
De onderwerpen in de richtlijn Praktijkvoering zijn geordend volgens het INK-model [4]. Het INK-model is een internationaal erkend model dat veel wordt toegepast voor de inrichting van grote en kleine organisaties. In het INK-model worden de inrichting van de organisatie, de bereikte resultaten van de organisatie en het verbeteren van de organisatie met elkaar geïntegreerd. Voor het inrichten en het verbeteren worden in dit model zowel de controleerbare en kwantitatieve aspecten als de menselijke en maatschappelijke zaken van de organisatie meegenomen.
Het INK-model bestaat uit tien aandachtsgebieden die in deze richtlijn zijn vertaald naar de situatie van de openbare apotheek. Deze aandachtsgebieden zijn in de tien hoofdstukken van deze richtlijn opgenomen:
2.1 Apotheker en leiderschap
2.2 Beleid
2.3 Apotheekteam
2.4 Middelen
2.5 Apotheekprocessen
2.6 Waarde voor het apotheekteam
2.7 Waarde voor patiënten en ketenpartners
2.8 Waarde voor de maatschappij
2.9 Resultaten apotheekbedrijf
2.10 Verbeteren en vernieuwen
De eerste vijf hoofdstukken bevatten aanbevelingen voor de organisatie van de apotheek zoals inrichting en management. In de hoofdstukken 2.6 tot en met 2.9 staan aanbevelingen voor de vier zogenaamde resultaatgebieden. Hierin wordt vooral gemeten en geëvalueerd hoe de werkzaamheden worden gewaardeerd. Het laatste aandachtsgebied gaat over hoe op basis van die evaluaties verbeteringen en vernieuwingen voor de organisatie kunnen worden geformuleerd en doorgevoerd.
2. Aanbevelingen praktijkvoering
2.1 Apotheker en leiderschap
Leiderschap is onmisbaar voor de praktijkvoering van een apotheek. Leiderschap kent enerzijds het dagelijkse operationeel leidinggeven aan de apotheekorganisatie en anderzijds het richting geven aan de toekomst van de apotheek. Het aspect van het dagelijks operationeel leidinggeven wordt behandeld in hoofdstuk 2.3.
Leiderschap kenmerkt zich door de ontwikkeling van een missie en visie op de zorg en de processen van de apotheek [5]. Missie en visie hebben alleen betekenis als deze door het apotheekteam eigen zijn gemaakt. Leiderschap is zichtbaar in het beleid van de apotheek (zie hoofdstuk 2.2). In veel apotheken is het leiderschap bij de gevestigd apotheker belegd. Het kan ook zijn dat in de apotheek delen van het leiderschap bij anderen dan de gevestigd apotheker belegd zijn, zoals enkele andere leden van het apotheekteam. Als de apotheek onderdeel is van een maatschap of een apotheekketen zijn delen van het leiderschap van de apotheker deel van het collectieve leiderschap van deze apotheekorganisatie.
2.1.1
De gevestigd apotheker bespreekt samen met het apotheekteam de missie en visie van de apotheek [6]. De gevestigd apotheker geeft zijn team hierbij ruimte voor inbreng van ideeën en voor samenspraak.
2.1.2
De apotheker benut mogelijkheden om samen met zijn ketenpartners een visie op ketenzorg te ontwikkelen.
2.2 Beleid
Het leiderschap is zichtbaar in het beleid van de apotheek. In de apotheek is er een vastgelegd beleid dat richting geeft aan de farmaceutische zorg en de praktijkvoering van deze apotheek. Dit beleid is dynamisch, ontwikkelt zich door de tijd en wordt regelmatig geëvalueerd en bijgesteld. Het beleid wordt ontwikkeld in fasen: verzamelen van informatie, kiezen en formuleren van het beleid, en het implementeren van het beleid.
2.2.1
De gevestigd apotheker draagt zorg voor het verzamelen van beleidsinformatie uit de directe zorgomgeving, de regionale omgeving en de maatschappij [7][9][11].
2.2.2
De gevestigd apotheker verwerkt de verzamelde beleidsinformatie in een jaarplan. In het jaarplan zijn doelen geformuleerd die haalbaar en meetbaar zijn.
2.2.3
De gevestigd apotheker draagt zorg voor de implementatie van het jaarplan. De apotheker bewaakt de voortgang van de implementatie door tussentijds de resultaten te evalueren. Indien nodig stelt hij de doelen bij. De apotheker communiceert het beleid, daar waar van toepassing, naar de directe zorgomgeving van de apotheek.
2.3 Apotheekteam
De medewerkers zijn de kern van de apotheek. In een apotheek is samenwerking in het team essentieel. Een apotheekteam bestaat uit de gevestigd apotheker en de andere medewerkers. In dit hoofdstuk staan aanbevelingen voor een goed functionerend apotheekteam.
2.3.1 Beroepskwalificatie
2.3.1.1
In elke apotheek is een apotheker ingeschreven in het register van gevestigd apothekers. De gevestigd apotheker is als openbaar apotheker specialist geregistreerd. Apothekers anders dan de gevestigd apotheker zijn bij voorkeur geregistreerd als openbaar apotheker specialist [10].
2.3.2 Taken en verantwoordelijkheden
2.3.2.1
De gevestigd apotheker van de apotheek is eindverantwoordelijk voor de verleende farmaceutische zorg van die apotheek [1].
2.3.2.2
In de apotheek is in de regel een apotheker in persoon aanwezig. Voor de patiënt is het duidelijk wie de apotheker is en op welke wijze de apotheker beschikbaar is voor een zorgvraag. Bij afwezigheid is bereikbaarheid of waarneming op een verantwoorde manier geregeld [12].
2.3.2.3
De gevestigd apotheker geeft leiding aan het apotheekteam. Een aantal taken van de gevestigd apotheker is gedelegeerd aan andere leden van het apotheekteam. De gevestigd apotheker is verantwoordelijk voor deze taakdelegatie. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van alle leden van het apotheekteam zijn helder gedefinieerd en vastgelegd, op elkaar afgestemd, en bij alle leden van het apotheekteam bekend.
2.3.2.4
De gevestigd apotheker draagt ervoor zorg dat het apotheekteam zodanig is samengesteld dat farmaceutische zorg kan worden verleend op het niveau van de Professionele Standaard.
2.3.2.5
Indien een apotheker in loondienst werkt, is in zijn arbeidsovereenkomst opgenomen dat werkgever en werknemer de bepalingen volgen van het Professioneel Statuut voor apothekers werkzaam in een apotheek [13].
2.3.3 Professionaliteit
2.3.3.1
De gevestigd apotheker ondersteunt de ontwikkeling van het zelfstandig functioneren van het apotheekteam. Het apotheekteam werkt met elkaar samen om de gezamenlijke doelen te bereiken [14]. De leden van het apotheekteam kennen de grenzen van hun eigen kennis en vaardigheden en handelen daarnaar. Binnen het apotheekteam is ruimte voor wederzijdse feedback.
2.3.3.2
De kennis en vaardigheden van de leden van het apotheekteam blijven actueel door nascholing. Per medewerker is er een persoonlijk opleidingsplan. De kennis en vaardigheden sluiten aan bij de ontwikkelingen in de farmaceutische zorg en de doelstellingen van de apotheek. Voor de apothekersassistenten kan dit aantoonbaar worden gemaakt door registratie in het KA-register [10].
2.3.3.3
De gevestigd apotheker benut in afstemming met het team de mogelijkheden om de apotheek in te zetten als een leeromgeving [11].
2.3.4 Veiligheid en gezondheid
2.3.4.1
Medewerkers zijn bekend met de werkprocedures, veiligheids- en hygiënevoorschriften en huisregels en handelen hiernaar [15].
2.3.4.2
De apotheekeigenaar draagt zorg voor een effectief arbobeleid, waarmee uitvoering wordt gegeven aan de Arbocatalogus Apotheken. Dit beleid is bij het apotheekteam bekend.
2.3.4.3
Bij ziekte en verzuim draagt de apotheekeigenaar zorg voor de uitvoering van een vastgelegd verzuim- en re-integratiebeleid. Dit beleid is bij het apotheekteam bekend.
2.3.4.4
De apotheekeigenaar draagt zorg voor een calamiteitenprocedure die de medewerkers ondersteunt bij persoonlijke calamiteiten in de apotheek.
2.3.4.5
De leden van het apotheekteam kunnen terecht bij een extern vertrouwenspersoon. Een vertrouwenspersoon biedt het apotheekteam ondersteuning bij ongewenste omgangsvormen en integriteitsvraagstukken. De vertrouwenspersoon is bekend bij het apotheekteam [16].
2.4 Middelen
In de apotheek zijn voldoende middelen aanwezig die het apotheekteam in staat stellen goede farmaceutische zorg te verlenen. Deze middelen voldoen aan daarvoor gestelde kwaliteitseisen. Regelmatig wordt geëvalueerd of deze middelen nog voldoen en of er behoefte is aan aanpassing en/of ontwikkeling van middelen. Onder middelen wordt het volgende verstaan:
- kennis en informatie (2.4.1);
- farmaceutische producten en ondersteunende bedrijfsmiddelen (2.4.2);
- financiële middelen (2.4.3).
2.4.1 Kennis en informatie
Farmaceutische zorg is een kennis- en data-intensieve vorm van zorgverlening. Zo maakt de apotheker gebruik van kennisbronnen, ondersteunende algoritmes, gegevens van de patiënt zelf en data van andere zorgverleners. De apotheker heeft daarbij ICT-toepassingen nodig die informatie toegankelijk maken en ordenen en die hem ondersteunen in de directe patiëntenzorg.
2.4.1.1
De gevestigd apotheker legt een patiëntendossier aan voor patiënten waarmee hij een behandelingsovereenkomst aangaat. Hij draagt zorg voor het beheer van dit patiëntendossier [17].
2.4.1.2
De apotheker wisselt voor de beantwoording van zorgvragen gegevens uit het patiëntendossier uit met andere zorgverleners. Deze uitwisseling van gegevens voldoet aan de multidisciplinaire richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten. De apotheker maakt gebruik van een goed beheerd zorgsysteem en de voor uitwisseling ontwikkelde informatiestandaarden.
2.4.1.3
In de apotheek voldoen opslag, uitwisseling en vernietiging van privacygevoelige gegevens aan de wettelijke bepalingen van de WGBO en de Wabvpz [8].
2.4.1.4
De apotheker gebruikt voor het verlenen van zorg betrouwbare, onafhankelijke kennisbronnen en algoritmes. Geautomatiseerde beslissingsondersteunende algoritmes, zoals bij medicatiebewaking en Medisch Farmaceutische Beslisregels (MFB’s), zijn gevalideerd [22].
2.4.1.5
De apotheker draagt zorg voor informatiebeveiliging die voldoet aan de NEN7510 en NEN7513 [18]. Hij kiest bij de aanschaf van software die wordt gebruikt voor farmaceutische zorg, voor leveranciers die aantoonbaar voldoen aan NEN7510 en NEN7513.
2.4.1.6
De apotheker beoordeelt voor de opslag en uitwisseling van privacygevoelige informatie periodiek de risico’s van een datalek. De apotheker meldt een datalek volgens de richtlijnen van de Autoriteit Persoonsgegevens en bepaalt welke maatregelen nodig zijn voor het beperken of voorkomen van schade.
2.4.2 Farmaceutische producten en ondersteunende bedrijfsmiddelen
Farmaceutische producten worden door de apotheker ingekocht, bereid, bewaard, ter hand gesteld en afgevoerd. Farmaceutische producten voldoen aan de daarvoor gestelde kwaliteitseisen. De apotheker draagt hiermee zorg voor de toegang van farmaceutische producten voor de patiënt. De apotheker maakt daarbij gebruik van ondersteunende bedrijfsmiddelen [19].
2.4.2.1
De apotheker werkt met een kwaliteitsmanagementsysteem dat geaccrediteerd is volgens de vigerende normen van de beroepsgroep [20].
2.4.2.2
De apotheker bewaart UR- en UA-geneesmiddelen die niet op naam zijn gesteld uitsluitend in de apotheek. De apotheker houdt toezicht op de op naam gestelde producten die zich niet in de apotheek bevinden en nog niet aan de patiënt zijn uitgegeven [21].
2.4.2.3
De apotheker betrekt farmaceutische producten en bedrijfsmiddelen van betrouwbare leveranciers. De apotheker beoordeelt deze leveranciers op grond van geregistreerde ervaringen, prestaties en afwijkingen [22].
2.4.2.4
De apotheker draagt zorg voor een voorraad van farmaceutische producten die passend is bij veel voorkomende en/of spoedeisende zorgvragen (zie ook KNMP-richtlijn Ter hand stellen).
2.4.2.5
De farmaceutische producten voldoen, vanaf de ontvangst in de apotheek tot en met het gebruik door de patiënt, aan de gestelde kwaliteitseisen [23]. De apotheker draagt zorg voor voorzieningen die correcte omstandigheden voor ontvangst, opslag en transport van farmaceutische producten mogelijk maken.
2.4.2.6
De apotheek is zodanig ingericht dat farmaceutische producten op een veilige en verantwoorde manier voor toediening aan de patiënt gereed gemaakt kunnen worden (VTGM, zie KNMP-richtlijn Ter hand stellen).
2.4.2.7
De apotheker neemt bij kwaliteitstekortkomingen van farmaceutische producten maatregelen om het risico op schade voor patiënten te minimaliseren. De apotheker beschikt over een recall procedure (zie KNMP-richtlijn Ter hand stellen).
2.4.2.8
De processen in de apotheek voldoen aan de verplichtingen van de Falsified Medicines Directive [24].
2.4.2.9
De apotheker draagt zorg voor een verantwoorde afvoer en vernietiging van farmaceutische producten die niet meer geschikt zijn voor gebruik of die retour zijn gekomen van de patiënt (zie KNMP-richtlijn Ter hand stellen).
2.4.2.10
De apotheker beschikt over voldoende bedrijfsmiddelen voor het verlenen van farmaceutische zorg. Deze bedrijfsmiddelen voldoen aan de daarvoor gestelde eisen [19]. De apotheek is zodanig ontworpen dat deze voldoet aan de bepalingen van de Arbowetgeving.
2.4.2.11
De apotheek is zodanig ontworpen, gesitueerd en herkenbaar gemaakt voor de patiënt, dat deze voor de patiënt goed toegankelijk is. De apotheek beschikt over zodanige publieke ruimten dat de privacy van de patiënt, rekening houdend met de (zorg)vraag van de patiënt, is gewaarborgd [25].
2.4.2.12
De apotheker draagt ervoor zorg dat de patiënt is geïnformeerd over de openingstijden van de apotheek en met welke zorgvragen de patiënt terecht kan bij de apotheek. De apotheker informeert de patiënt ook over de toegankelijkheid van de zorg die op niet-fysieke wijze (telefonie, beeldbellen, internet) wordt verleend [26].
2.4.2.13
De gevestigd apotheker zorgt ervoor dat de patiënten, waarmee hij een behandelingsovereenkomst heeft, toegang hebben tot goede farmaceutische zorg buiten de openingsuren van de apotheek. De apotheker neemt deel aan een regionale 24-uurs dienstvoorziening. De apotheker maakt organisatorische en inhoudelijke afspraken met de apotheker die verantwoordelijk is voor deze 24-uurs voorziening [27].
2.4.3 Financiële middelen
Goede farmaceutische zorg kan alleen worden verleend als de apotheek een financieel gezonde onderneming is. Daarom is inzicht in de financiële aspecten van de apotheek noodzakelijk.
2.4.3.1
De gevestigd apotheker heeft kennis van het management van financiële middelen in de apotheek en heeft inzicht in de mogelijkheden voor het verbeteren van dit management.
2.4.3.2
De gevestigd apotheker draagt ervoor zorg dat de medewerkers voldoende op de hoogte zijn van de vergoedingsregels zodat zij deze regels correct toepassen in de uitoefening van hun werkzaamheden.
2.4.3.3
De gevestigd apotheker en de apotheekeigenaar bespreken het management van de financiële middelen voor goede farmaceutische zorg, financiering van ketenzorg en financiering van die zorg waarin de gezondheidswinst voor de patiënt en waarde voor de samenleving zijn aangetoond [28].
2.5 Apotheekprocessen
Onder apotheekprocessen wordt het primaire zorgproces verstaan. Dit zijn alle werkzaamheden die vallen onder de farmaceutische patiëntenzorg, zowel de monodisciplinaire zorg als de multidisciplinaire zorg. De inhoud van dit hoofdstuk vormt samen met de inhoud van de voorgaande vier inrichtingshoofdstukken de kern van de apothekerspraktijk. In de hoofdstukken 2.6 tot en met 2.9 staan de resultaatgebieden.
2.5.1
De gevestigd apotheker volgt bij het verlenen van de farmaceutische zorg aan de individuele patiënt de aanbevelingen van de Professionele Standaard [3].
2.5.2
De apotheker verleent farmaceutische ketenzorg samen met de andere lokale eerstelijnszorgverleners, zoals huisartsen en thuiszorg. In deze samenwerking maakt de apotheker afspraken over de inhoud, de organisatie en de te behalen resultaten van de farmaceutische (keten)zorg [7].
2.5.3
De apotheker benut mogelijkheden voor regionale samenwerking voor eerstelijns ketenzorg, zoals samenwerkingsafspraken tussen regionale apotheekcoöperaties en huisartsenzorggroepen.
2.5.4
De apotheker benut mogelijkheden om in regionaal verband organisatorische en inhoudelijke afspraken te maken met zijn regionale ziekenhuizen over farmaceutische zorg.
2.6 Waarde voor patiënten en ketenpartners
Om de farmaceutische zorg en dienstverlening beter te laten aansluiten op de behoeften en zorgvragen van de patiënten is het voor de apotheker nodig te weten wat de kwaliteit is van zijn verleende zorg. De apotheker maakt hiervoor gebruik van meetinstrumenten en registraties.Hierbij kijkt hij verder dan alleen de zorg aan de individuele patiënt. Ook samenwerkingspartners en partijen uit de omgeving van de apotheek kunnen waardevolle feedback geven op de verleende farmaceutische zorg. Hierbij kan worden gedacht aan voorschrijvers, thuiszorg, leveranciers, gemeente en zorgverzekeraars.
2.6.1 Patiëntenzorg
2.6.1.1
De apotheker verzoekt zijn patiënten de farmaceutische zorg- en dienstverlening van de apotheek periodiek te beoordelen.
2.6.1.2
De apotheker registreert incidenten en klachten met betrekking tot de verleende farmaceutische patiëntenzorg.
2.6.1.3
De apotheker onderzoekt de kwaliteit van verleende farmaceutische zorg- en dienstverlening op basis van door de beroepsgroep aanvaarde meetinstrumenten (kwaliteitsindicatoren, certificering).
2.6.1.4
De apotheker evalueert periodiek de beoordelingen, de kwaliteitsmetingen en de registraties van incidenten van de verleende farmaceutische zorg en voert verbeteringen door.
2.6.1.5
De apotheker maakt de uitkomsten van patiëntervaringen en kwaliteitsmetingen inzichtelijk voor die belanghebbenden waarmee dat is afgesproken.
2.6.1.6
De apotheker meldt gebeurtenissen die betrekking hebben op de verleende patiëntenzorg en die tot overlijden van of tot ernstige schade bij de patiënt hebben geleid, aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
2.6.2 Ketenpartners
2.6.2.1
De apotheker geeft de ketenpartners en andere belanghebbenden de gelegenheid de farmaceutische zorg- en dienstverlening van de apotheek te evalueren.
2.6.2.2
De apotheker registreert incidenten (klachten/fouten)met betrekking tot de samenwerking in de keten.
2.6.2.3
De apotheker evalueert de beoordelingen van de gemaakte ketenafspraken en de geregistreerde incidenten met de ketenpartners om samenwerking en zorg te verbeteren.
2.7 Waarde voor het apotheekteam
Het werk van het apotheekteam is niet alleen waardevol voor de apotheek maar ook voor de medewerkers zelf. De waarde voor het apotheekteam wordt onderzocht bij het apotheekteam zelf. Dit onderzoek heeft alleen betekenis als de medewerkers in veiligheid en openheid kunnen laten zien hoe zij hun werkzaamheden en hun werkklimaat ervaren.
2.7.1
In de apotheek wordt periodiek een medewerkersonderzoek uitgevoerd [29].
2.7.2
De resultaten van het medewerkersonderzoek worden door de apotheker en het apotheekteam besproken. De apotheker en het apotheekteam gebruiken de uitkomsten om verbeteringen door te voeren.
2.7.3
De apotheker evalueert incidenten met betrekking tot de veiligheid en gezondheid. Deze evaluatie wordt in het apotheekteam gebruikt om verbeteringen door te voeren.
2.8 Waarde voor de maatschappij
De apotheek maakt gebruik van algemene middelen zoals energie, lucht en grondstoffen. Daarnaast voorziet de maatschappij in human resources zoals het beroepsonderwijs dat leidt tot competenties en kwalificaties welke nodig zijn voor de uitoefening van de farmaceutische zorgverlening. De apotheek bevindt zich in een wederkerige relatie met de maatschappij. De apotheker gaat daarom op een verantwoorde manier om met deze middelen.
2.8.1
De apotheker monitort opbrengsten van maatschappelijk verantwoord ondernemen zoals beoogd in de doelen van het beleid (zie 2.2) [11].
2.8.2
De apotheker evalueert de maatschappelijke opbrengsten en gebruikt deze evaluaties voor eventuele aanpassingen van het beleid.
2.8.3
De apotheker meldt incidenten bij het landelijk meldpunt Voorkomen Medicatie-Incidenten (VMI).
2.8.4
De apotheker werkt met een meldcode huiselijk geweld bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling. Het apotheekteam is op de hoogte van de meldcode en van de te volgen stappen bij het doen van een melding [8, Wkkgz].
2.9 Resultaten apotheekbedrijf
De apotheek is een zorginstelling met alle kenmerken van een bedrijf. Voor een bedrijf zijn resultaten op het gebied van financiën, klanten en partners, apotheekteam en maatschappij van belang. Dit is niet alleen nodig voor de continuïteit van het bedrijf, maar ook voor de continuïteit van de goede farmaceutische zorg in het lokale zorggebied van die apotheek. De apotheekeigenaar verwacht resultaten die voortvloeien uit het gestelde ondernemingsbeleid. Om te monitoren of het ondernemingsbeleid wordt waargemaakt worden daarom bepaalde bedrijfsindicatoren gebruikt.
2.9.1
De apotheekeigenaar en de gevestigd apotheker en/of het managementteam bepalen samen de bedrijfsdoelen en de indicatoren die worden gebruikt om de resultaten van het apotheekbedrijf te meten.
2.9.2
De apotheekeigenaar bespreekt samen met de gevestigd apotheker en/of het managementteam periodiek de bedrijfsresultaten op basis van de gemeten indicatoren, zodat tijdig kan worden bijgestuurd in de bedrijfsvoering.
2.10 Verbeteren en vernieuwen
De apotheker heeft zijn beleid opgesteld, zijn organisatie ingericht, zijn processen uitgevoerd en zijn resultaten verzameld. De apotheker zal zich moeten afvragen: doe ik het juiste en doe ik dat wel op de juiste manier? Periodiek zal de apotheker daarom moeten reflecteren op het beleid. Binnen het bestaande beleid kan de apotheker geleidelijk verbeteringen doorvoeren. Vernieuwing vergt een ruime blik, waarbij de focus ligt op de vraag of nog steeds de juiste koers wordt gevaren.
2.10.1
De gevestigd apotheker maakt periodiek een managementreview. Hierbij wordt de relevantie van de resultaten uit de vier resultaatgebieden (2.6 tot en met 2.9) beoordeeld. Vervolgens wordt vastgesteld wat moet worden verbeterd of vernieuwd [30].
2.10.2
De gevestigd apotheker bespreekt het managementreview en zijn overwegingen voor verbeteringen en vernieuwingen zowel met de apotheekeigenaar als het apotheekteam.
3. Totstandkoming
De KNMP-richtlijn Praktijkvoering is ontwikkeld in opdracht van de KNMP onder verantwoordelijkheid van de Wetenschappelijke Sectie Openbaar apothekers (WSO) en de commissie Landelijke Openbare Apotheken (LOA). Het doel van deze richtlijn is het verschaffen van duidelijkheid over wat er nodig is voor de praktijkvoering van een apotheek als randvoorwaarde voor het verlenen van goede zorg door de apotheker.
Voor het ontwikkelen van deze richtlijn is een werkgroep samengesteld. Deze werkgroep werkte volgens de procedure: ‘Ontwikkeling van de KNMP-richtlijn voor de openbaar apotheker’. De werkgroepleden hebben een belangenverklaring, gebaseerd op de KNAW-code, ingevuld ter voorkoming van oneigenlijke beïnvloeding door belangenverstrengeling.Als startpunt voor de inhoudelijke ontwikkeling van de richtlijn is voorafgaand aan de daadwerkelijke ontwikkeling een aantal vraagstukken, knelpunten en kwaliteitsmodellen aan WSO en LOA voorgelegd. Op basis van deze gesprekken heeft de werkgroep concept aanbevelingen ontwikkeld. Gezien de aard van het onderwerp van de richtlijn was het niet mogelijk systematisch wetenschappelijk literatuur onderzoek te verrichten. De ontwikkelde aanbevelingen zijn in een eerste lezing besproken met de SIG Productzorg en Bereiding en een leesgroep bestaande uit praktijkapothekers en kwaliteitsmanagers van apotheekverbanden. Hierop is het concept aangepast en een praktijktoets uitgevoerd waarbij het op de KNMP-website gepubliceerde concept in dertien workshops (drie live, tien online) is besproken met 74 leden van de KNMP.
In deze workshops zijn de aanbevelingen getoetst op begrijpelijkheid alsmede haalbaarheid in de praktijk. In de workshop werden deelnemers daarbij specifiek bevraagd op de volgende onderwerpen: toepassing van het INK-model, leiderschap, positie van de apotheker in loondienst, teamontwikkeling, aanwezigheid van de apotheker in de apotheek, toegankelijkheid van zorg bij zorg op afstand, MVO, privacy en managementreview. De aangepaste richtlijn is nogmaals aan de deelnemers van de workshops voorgelegd voor commentaar.
De richtlijn is voor commentaar aangeboden aan de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA), het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) en de afdeling apotheekhoudende van de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV). Het commentaar van deze verenigingen is hierop zover mogelijk verwerkt. De vermelding als referent betekent niet dat deze verenigingen de inhoud van deze richtlijn op alle onderdelen onderschrijven.
De richtlijn is geautoriseerd door de autorisatiecommissie van de KNMP op 13 september 2022. Deze autorisatie is geldig voor de duur van vijf jaar. Na autorisatie ziet de KNMP erop toe dat de richtlijn blijft voldoen aan de stand van de wetenschap, wetgeving en praktijk. Herziening (op onderdelen) vindt plaats zo vaak als nodig. De ontwikkeling van deze richtlijn is gefinancierd uit gelden van de KNMP. Hoewel bij het verzamelen en verwerken van gegevens uiterste zorgvuldigheid is betracht, kan de KNMP geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor schade die zou kunnen voortvloeien uit drukfouten of andere onjuistheden. Daar waar in de richtlijn ‘hij’ staat wordt een persoon ongeacht genderidentiteit bedoeld.
Werkgroeplid | Functie | Verklaarde belangen |
S van den Bosch (MSc) | Openbaar apotheker-beleidsmedewerker KNMP | Geen |
drs. QF Stout | Openbaar apotheker | Geen (eigenaar Stout Farma) |
drs. HWG Wagenaar | Apotheker-onderzoeksleider LNA | Geen |
drs. EJ Berkhof | Openbaar apotheker | Geen (eigenaar Berkhof Farma dienstverlening) |
dr. BJG Daemen | Apotheker-beleidsmedewerker KNMP | Geen |
NMM Le Brun (MSc) | Beleidsmedewerker KNMP | Geen |
4. Implementatie
Implementatie van deze richtlijn vindt in de apothekerspraktijk voor een groot deel plaats met ondersteuning van een kwaliteitsmanagementsysteem (KMS). De toetsing van de kwaliteit van het KMS vindt in de meeste gevallen plaats door een accreditatie op basis van de HKZ-norm Openbare Apotheken. De HKZ-norm die bij de vaststelling van de richtlijn Praktijkvoering vigerend is, is voor een groot deel gebaseerd op de NAN 2006. Op het moment van de-autoriseren van de NAN blijft de HKZ-norm voor een tijd vigerend. Hiervoor wordt aan de huidige HKZ-norm een addendum met een verwijstabel toegevoegd. In deze tabel staat waar men in de Professionele Standaard een betreffende NAN-norm kan terugvinden. Na het vaststellen van de richtlijn Praktijkvoering zal de certificering van het KMS worden herzien. Bij deze herziening zullen de inzichten en wensen van het veld worden meegenomen.
Een aantal aanbevelingen van deze richtlijn kan minder makkelijk worden ondersteund of aangestuurd met een KMS. Aanbevelingen waarop de IMWR-cirkel veel invloed heeft, kunnen minder makkelijk met controlerende PDCA-instrumenten worden uitgevoerd. Denk hierbij aan aanbevelingen over leiderschap, teamontwikkeling of samenwerking in de keten. Dit type aanbevelingen voor een apotheekteam worden gedragen door bijvoorbeeld persoonlijke ontwikkeling, ontwikkeling van sociale vaardigheden of het vermogen om te reflecteren.
Aan de richtlijn Praktijkvoering is als addendum een transitietabel toegevoegd. Met deze tabel krijgt de gebruiker van deze richtlijn inzicht over wat door de aanbevelingen van de richtlijn Praktijkvoering is veranderd en waarop dat is gebaseerd. Verondersteld dat de aanbevelingen op de NAN gebaseerd geïmplementeerd zijn en dat een actueel kwaliteitsmanagementsysteem in de apotheek aanwezig is, kan men uit de transitietabel redelijkerwijs afleiden welke aanbevelingen voor de praktijkvoering mogelijk nieuw zijn en aandacht behoeven voor implementatie of voor verdere ontwikkeling.
Voor de implementatie van de richtlijn Praktijkvoering zijn de aanbevelingen in de hoofdstukken 2.1 tot en met 2.10 het richtinggevende deel van de richtlijn. De noten zijn geschreven met als doel onderbouwing, toelichting of informatie te geven op een onderwerp. De noten hebben niet de status van aanbeveling
Q&A richtlijn
Noten
- Noten KNMP-richtlijn Praktijkvoering.pdf Downloaden
Referenties
- Literatuurreferenties KNMP-richtlijn Praktijkvoering.pdf Downloaden
Addendum inspiratie voor MVO in de apotheek
- Addendum inspiratie MVO in apotheek KNMP-richtlijn Praktijkvoering.pdf Downloaden
Addendum transitietabel praktijkvoering
- Addendum tabellen Richtlijn Praktijkvoering.pdf Downloaden