Bij een dreigende vroeggeboorte na 30 weken zwangerschap heeft het gebruik van de weeënremmer atosiban geen toegevoegde waarde voor de gezondheid van de baby. Dat stellen onderzoekers op basis van een internationale studie.
De onderzoekers, onder leiding van een team van het Amsterdam UMC, wilden nagaan of er een verband is tussen het al dan niet geven van de weeënremmer atosiban en het optreden van perinatale mortaliteit (doodgeboorte en overlijden tot 28 dagen na de bevalling) en zes ernstige neonatale morbiditeiten.
Er werd tussen de behandelde groep en de controlegroep geen verschil gezien in perinatale mortaliteit en zes ernstige neonatale morbiditeiten. Ook de bijwerkingen bij de moeders waren hetzelfde in beide groepen; geen enkele moeder overleed.
Omdat de onderzoekers niet konden aantonen dat het gebruik van atosiban van toegevoegde waarde is voor de baby is, stellen ze de gestandaardiseerde behandeling met de weeënremmer ter discussie.
Vroeggeboorte
Atosiban is een synthetisch peptide dat is afgeleid van oxytocine. Het is een competitieve antagonist van de oxytocinereceptor. Daarnaast is het een antagonist van de vasopressinereceptor. Het middel onderdrukt de baarmoedercontracties door vermindering van de frequentie van de contracties en de uteriene spiertonus. Hierdoor wordt een rusttoestand van de baarmoeder verkregen en kan dreigende vroeggeboorte kortdurend worden uitgesteld.
De internationale studie is uitgevoerd in 26 ziekenhuizen in Nederland, Engeland en Ierland. Hieraan deden 752 vrouwen mee. Zij waren tenminste 18 jaar oud, zwanger van een een- of tweeling en er was sprake van een dreigende vroeggeboorte bij een zwangerschapstermijn van 30+0 tot 33+6 weken. De helft van hen kreeg intraveneus atosiban toegediend. De anderen kregen een placebo.