De KNMP gaat om tafel met het Zorginstituut en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) over vergoedingen van GLP-1-agonisten. Dat doet de apothekersorganisatie naar aanleiding van meldingen van apothekers over de ZN-formulieren. Apothekers geven aan onduidelijkheden te ervaren bij de ingewikkelde vergoedingsvoorwaarden. Een verkeerde interpretatie kan leiden tot financiële risico’s.
Onduidelijkheid bestaat bijvoorbeeld over de vergoeding van deze GLP-1-agonisten: semaglutide, dulaglutide,exenatide, lixisenatide en liraglutide. Diabetespatiënten krijgen een GLP-1-agonist vergoed als zij een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten hebben (zie voor de exacte definitie NHG-Standaard Diabetes). In deze gevallen doet de BMI van de diabetespatiënt er voor de vergoeding niet toe, ook als basaalbolusregime deel uitmaakt van de behandeling. Bij diabetespatiënten die geen zeer hoog risico op hart- en vaatziekten hebben, gelden weer andere regels. Zij krijgen GLP-1-agonisten vergoed als zij een BMI van 30 kg/m2 of hoger hebben (gehad), maar alleen als zij juist geen bolusinsuline gebruiken. Zie hier voor de stroomschema’s en formulieren GLP-1-agonist in combinatie met insuline en GLP-1-agonist zonder insuline .
Ook over de vergoeding van andere bijlage II-geneesmiddelen komen bij de KNMP meldingen binnen. Zo zijn onlangs de voorwaarden voor het ter handstellen van Entresto (sacubitril/valsartan) als apotheekinstructie gepubliceerd. ZN heeft juist een apotheekinstructie op haar website gezet om apothekers erop te attenderen dat aan dit geneesmiddel vergoedingsvoorwaarden zijn verbonden. Deze vergoedingsvoorwaarden zijn de laatste jaren niet gewijzigd. In de dagelijkse praktijk wordt er niet altijd nader naar deze voorwaarden gekeken en bij materiële controle volgen soms navorderingen.