De vergoeding van codeïne wordt vanaf 1 januari 2025 beperkt. Alleen de behandeling met codeïne van ernstige, chronische diarree, waarbij het geneesmiddel loperamide onvoldoende effectief is of waarbij loperamide door een contra-indicatie of intolerantie niet ingezet kan worden, blijft vergoed voor patiënten. Dit gebeurt door een nadere voorwaarde in bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering (Rzv) op te nemen. Dat schrijft demissionair minister Dijkstra (VWS) in een brief aan de Tweede Kamer.
Codeïne is het eerste geneesmiddel waarop het Zorginstituut het zogenaamde ‘afwegingskader noodzakelijk te verzekeren zorg’ toepast. Het Zorginstituut heeft het voornemen om geneesmiddelen die toegepast worden bij allergieën hierna te toetsen aan dit afwegingskader.
Het Zorginstituut heeft de KNMP geïnformeerd dat Zorgverzekeraars Nederland codeïne vanaf 1 januari 2025 zal plaatsen in groep 3 van bijlage 2. Zorgverzekeraars zijn namelijk van mening dat de voorwaarde alleen gecontroleerd kan worden via een artsenverklaring en apotheekinstructie.
KNMP waarschuwt voor grotere uitstroom geneesmiddelen
De KNMP ziet grote risico’s voor passende zorg, nu het Zorginstituut Nederland een grotere uitstroom van goedkope geneesmiddelen uit het verzekerd pakket voorbereidt. Het baart de KNMP zorgen dat het Zorginstituut eerste keus geneesmiddelen uit NHG-richtlijnen niet uitzondert.
Voorts heeft de KNMP ook bezwaar tegen manier waarop de kosten en opbrengsten van deze pakketmaatregel in kaart zijn gebracht. Daarmee wordt volgens de KNMP per saldo onevenredig bezuinigd op apotheekzorg. Eerder berichtte de KNMP al over het advies van het Zorginstituut, nu overgenomen door de minister, dat daarin de vergoeding van de apotheekzorg onterecht wordt meegenomen. De vergoeding van apotheekzorg is namelijk gebaseerd op alle door de apotheker geleverde diensten, en niet gekoppeld aan de specifieke apotheekzorg rondom een geneesmiddel, zoals codeïne. De KNMP wijst erop dat als de minister van VWS vergelijkbare besparingsbedragen blijft inboeken, dit ten koste gaat van passende apotheekzorg. Implementatie van de visie op de eerstelijnszorg 2030 komt daarmee op de tocht te staan. Ook dreigt voor veel mensen het effect van het verlagen van het eigen risico in het hoofdlijnenakkoord tenietgedaan te worden. Daarover blijft de KNMP met de betrokken stakeholders in gesprek.