Medicatieoverdracht is een kritiek moment in de zorg. Complete en goede overdracht van medicatiegegevens voorkomt medicatiefouten en ziekenhuisopnamen. Samen met andere partijen werkt de KNMP in het Programma Medicatieoverdracht aan de implementatie van de multidisciplinaire richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de Keten met als doel goede elektronische overdracht van medicatiegegevens ten behoeve van goede en veilige zorg.
Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens
In de ‘Richtlijn Overdracht van medicatiegegevens in de keten’ is een basisset medicatiegegevens afgesproken. Deze basisset bevat medicatiegegevens die beschikbaar moeten zijn voor iedere zorgverlener die voorschrijft, ter hand stelt of toedient ten behoeve van goede zorg en patiëntveiligheid.
Inhoud
Documenten en materialen
Programma Medicatieoverdracht
Samen met andere partijen werkt de KNMP in het Programma Medicatieoverdracht aan de implementatie van de multidisciplinaire richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens in de Keten. Het programma Medicatieoverdracht is begin 2020 van start gegaan onder regie van het ministerie van VWS.
Veelgestelde vragen over medicatieoverdracht
Zorgverleners kunnen niet voor elkaar bepalen welke gegevens relevant zijn voor het verlenen van goede zorg en daarom is de BMG vastgesteld door de 24 betrokken partijen van de richtlijn. Deze partijen vinden met elkaar dat deze set gegevens minimaal naar elkaar overgedragen moet worden of beschikbaar moet worden gesteld. Zo is elke zorgverlener in de keten in staat om goede zorg te verlenen.
Apothekers blijven afhankelijk welke gegevens de voorschrijver deelt (labwaarden, start- en stopmedicatie / reden van starten of stoppen van medicatie). Echter, doordat voorgenoemde gegevens vanaf heden onderdeel zijn van de BMG bestaat er geen discussie meer of de gegevens moeten worden gedeeld. Wanneer de ICT gereed is, zijn de gegevens van de BMG uit te wisselen (mits toestemming door de patiënt is verleend) en kan de apotheker bepalen welke gegevens nodig zijn voor het verlenen van goede farmaceutische zorg. Het is natuurlijk mogelijk om hierover in de eigen regio afspraken over te maken totdat de BMG, ondersteund door ICT, kan worden uitgewisseld.
Voor het verlenen van goede zorg is het belangrijk dat de zorgverlener beschikt over de nodige gegevens. Welke gegevens dit zijn, verschilt per patiënt en per situatie. Per situatie bepaalt de zorgverlener op basis van zijn professioneel handelen welke gegevens hij nodig heeft voor het verlenen van goede zorg, ook wel risico-inschatting genoemd.
De 24 betrokken partijen vinden met elkaar dat de BMG de set gegevens is die minimaal naar elkaar overgedragen moet worden of beschikbaar moet worden gesteld, zodat elke zorgverlener in de keten in staat is om goede zorg te verlenen. De intentie is om parameters als farmacogenetica uiteindelijk wel in de BMG op te nemen. Tot die tijd staan gegevens zoals BMI, lichaamsgewicht en farmacogenetische parameters in de aanvullende set. Het is natuurlijk mogelijk om hierover in de eigen regio afspraken te maken.
De BMG bevat reden(en) van voorschrijven, in ieder geval voor de 23 wettelijk verplichte geneesmiddelen die meerdere indicaties in uiteenlopende doseringen én een smalle therapeutische breedte of risico op ernstige bijwerkingen hebben. De implementatie van de BMG bestaat uit een ICT-component, maar besteedt ook aandacht aan bewustwording en gedragsverandering. Die moeten ervoor zorgen dat de reden van voorschrijven ook daadwerkelijk gaat worden vastgelegd.
Dossier VIPP Farmacie
VIPP Farmacie staat voor versnelling informatie-uitwisseling patiënt en professional. Het programma, inclusief subsidieregeling, is door het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) opgesteld voor openbare apotheken, poliklinische en dienstapotheken. VIPP Farmacie heeft nauwe samenhang met het programma Medicatieoverdracht.